Interview met Kristof Van Heeschvelde (1979), Gent mei/aug 2014
(vorig interview: Athar Jaber, volgend interview: AMVK)
(vorig interview: Athar Jaber, volgend interview: AMVK)
Van Heeschvelde: in mei was ik op zijn atelier in de Gentse Lindenlei, vandaag is hij op de kunst(enaars)blog en vanaf 27 september '14 heeft hij een solo in de Freemengallery in Aardenburg (bij Alex Weidenbaum).
HVC: Hallo Kristof, ik ben hier op je atelier en ik zie vooral schilderijen: grote en kleinere, maar ook tekeningen. Zijn je tekeningen een soort voorstudies of zie je dat als iets compleet apart?
KVH: Mijn tekeningen zijn vaak volwaardige werken, maar ze
zijn in de eerste plaats bedoeld om een sfeer te creëren, die ik dan verderzet
en uitwerk in mijn schilderijen. Ze ontstaan als sfeerschepping maar groeien
vaak uit tot meer dan enkel een voorbereidende schets.
HVC: Is tekenen iets wat je doet als je op
je atelier komt? Om wat op te warmen? Of doe je dat thuis? Of als je moe bent
van het schilderen, even ter ontspanning een tekening maken?
KVH: Ik teken eerder als ik niet concreet bezig ben met een schilderij.
Om echt wel in de juiste mood te geraken. Een soort mentaal moodbord,
tumblr als het ware. Als ik aan een schilderij bezig ben, dan laat ik het
tekenen eventjes voor wat het is, tot het schilderij af is en dan begin ik weer
te tekenen.
HVC: En de goeie tekeningen houd je dan?
KVH: Ja, net zoals ik de goeie schilderijen houd.
HVC: Ik zie grote en kleine formaten, is
dat iets wat je bewust kiest?
Ik schilder ook op grote vellen onopgespannen doek dat ik
tegen de muur nagel. Op die manier voel ik mij niet beperkt door de
begrenzingen van het kader. Ik heb op die manier meer het gevoel dat mijn doek
geen einde heeft, ik houd van die grenzeloosheid.
HVC: De kleine schilderijen zijn – net als je tekeningen eerder aanvullend dan?
KVH: Ja en neen. Elk werk dat ik maak, vult de anderen aan.
HVC: Als ik zo rond mij kijk, zie ik op je doeken vooral menselijke figuren. Is daar een reden voor?
KVH: Ja, mijn werk gaat over de mens en zijn gedachtegoed. Ik ben gefascineerd door het gegeven “denken”. Dat wij als mens de enige zelfbewuste levende wezens zouden zijn. Volgens Erich Fromm zou dat zelfs het enige onderscheid zijn tussen de mens en het dier. Er gaat zoveel om in ons hoofd en ik vind het buitengewoon interessant hoe wij daar mee omgaan.
HVC: Leg eens uit.
KVH: Wel, zoals ik al zei gaat het over wat er in ons hoofd afspeelt. Dat is altijd al zo geweest, van in het begin, toen ik begon te schilderen, een kleine tien jaar geleden. Met de jaren is de uitwerking en de benadering van het onderwerp wel wat geëvolueerd: van zeer algemeen naar meer concrete antropologische vraagstellingen. Waarom houden we onszelf vooral bezig met euhm … onszelf? Hoe komt het toch dat we ten tijde van onrust telkens weer de spotlight naar onszelf draaien. Is dat zelfbewustzijn een zegen of een vloek? Die vraag boeit mij enorm en daarom observeer ik de mensen. Die observaties probeer ik neer te zetten in mijn werk. Ik wil een aantal maatschappelijke knelpunten aankaarten, niet door die knelpunten uit te beelden en daar de nadruk op te gaan leggen, maar net onze onverschilligheid te duiden. Als je al mijn werk naast elkaar zou leggen wil ik dat het de vraag oproept: Waar zijn we mee bezig?
HVC: Maar hoe kunnen wij als kijker zien
wat er in de mensen hun hoofd omgaat in jouw werk?
KVH: Ik zal het proberen uit te leggen aan de hand van het schilderij 'Navel-gazers and pink boots':
Op de voorgrond zie je een vrouw die zich op een kast
etaleert met heel opvallende roze laarzen aan. Op de achtergrond zie je een
vrachtwagen. Verder zie je ook nog een familie navelstaarders, totaal onbewust
van hun omgeving. De focus van het schilderij ligt op de vrouwelijke figuur.
Haar zelfingenomenheid en de fierheid over de nieuwe aankoop van haar roze
boots spelen de hoofdrol en trekken de aandacht. Ik leid de aandacht van de
kijker af naar de opvallende roze laarzen.
Op de achtergrond zijn nochtans ook dingen aan de gang. Er
staat daar een vrachtwagen een lading hulpgoederen in te laden afkomstig uit de
voedselbank van Eke. De hele problematiek rond armoede in België, een zogezegd
ontwikkeld en rijk land, zou onze aandacht moeten opeisen. Maar onze blik wordt
vertroebeld door futiliteiten. Logischerwijs zou de vrachtwagen het prioritaire
beeld moeten zijn, maar daar heb ik bewust niet voor gekozen.
Ook in de realiteit is het onderscheid maken tussen nuttig
bezig zijn en onzin heel moeilijk. Daarom schilder ik alles door elkaar.
Elementen die volgens mij onze aandacht verdienen alsook de futiliteiten, de nonsense.
Alles zonder duidelijke hiërarchie. Zo gaat het er ook aan toe in ons hoofd.
Alles door elkaar, weinig hiërarchie, en als er dan al één is, komen de
futiliteiten vaak op de eerste plaats. We weten allemaal dat er armoede is, en
we vinden dat allemaal zeer erg, maar toch staan we liever te pronken met
nieuwe roze laarzen.
HVC: Jouw laatste werk is opnieuw een groot
werk. Het is (nu) nog niet af. Hoelang denk je dat je er nog aan bezig zal
zijn?
HVC: Je wilt dat de kijker zijn blik laat glijden langs de verschillende componenten op je doek en niet direct het geheel ziet?
HVC: Op de achtergrond lijk ik een soort sloppenwijk of fabriek te ontwaren? Klopt dat?
KVH: Bijna juist, het is gebaseerd op een foto van een soort barakkenwijk, waar arbeiders wonen die bouwen aan een voetbalstadion. Moderne slavernij. Op de voorgrond staan dan opnieuw die nonsense elementen zoals luchtgitaarspelende vrienden (waarvan ikzelf er een ben), een man verkleed als tijgetje en een vrouw die aan het windowshoppen is voor een lege etalage.
KVH: Ik heb geen idee, want dit werk is weer een stap verder.
Het is een nog complexere compositie. De elementen zitten nog meer in elkaar
verweven.
HVC: Verlang je er naar dat het werk af is
of vind je de schildershandeling – de weg er naartoe - ook fijn. (wat niet bij
alle schilders het geval is.)
KVH: Ik schilder heel erg graag. En ik denk dat ik mezelf
altijd probeer uit te dagen. Ik wil altijd verder gaan en mezelf voor
moeilijkheden stellen.
HVC: Door de compositie en de complexiteit
van de elementen in een gelaagdheid op je doek te brengen?
KVH: Ja, het moet één coherent geheel vormen, al mix ik ook
verschillende stijlen door elkaar, omdat dit dan op het niveau/de laag van het
schilderij zelf, de toeschouwer weer afleidt. Ik drijf met elk schilderij de
complexiteit altijd iets op.
HVC: Je wilt dat de kijker zijn blik laat glijden langs de verschillende componenten op je doek en niet direct het geheel ziet?
KVH: Ja inderdaad, afleiden is een belangrijk element. Dat
kun je doen door dingen op de voorgrond te plaatsen die er niet hoeven te
staan, stijlen door elkaar te mixen. Opvallende kleuren implementeren,… Foute
focussen leggen is iets wat wel vaker terugkomt in mijn werk.
HVC: Op de achtergrond lijk ik een soort sloppenwijk of fabriek te ontwaren? Klopt dat?
KVH: Bijna juist, het is gebaseerd op een foto van een soort barakkenwijk, waar arbeiders wonen die bouwen aan een voetbalstadion. Moderne slavernij. Op de voorgrond staan dan opnieuw die nonsense elementen zoals luchtgitaarspelende vrienden (waarvan ikzelf er een ben), een man verkleed als tijgetje en een vrouw die aan het windowshoppen is voor een lege etalage.
HVC: Ik zie hier ook een projector staan. Veelal het klassieke toestel in een atelier, maar vaak nog een taboe. Hoe gebruik jij dit ?
KVH: Ik gebruik die vooral in het beginstadium: als ik de
compositie er op zet, zodat wanneer ik aan het hoofd begin, toch zeker weet dat
de voeten er ook nog op kunnen.
HVC: En die compositie maak je op voorhand in je schetsboekje of op je computer?
KVH: Ja, aan de hand van schetsen en/of Photoshop-collages.
Vaak teken ik ook eerst de dingen, zodat ik bij het uitwerken van het
schilderij mij niet alleen baseer op het computerscherm, maar ook op mijn
tekeningen.
HVC: Stel dat ik een werk van jou koop en er elke dag naar kijk, wat wil je dat zo’n schilderij bij mij – of anderen - losmaakt? Wat wil je ermee “bereiken”?
KVH: In een schilderij heb je 3 verschillende niveaus: het beeld
met zijn directe betekenis, de symboliek die er achter zit en als laatste het
gegeven “schilderij” op zich. Een goed werk heb je als je op alle drie de
niveaus juist zit.
Ik maak schilderijen en daar zit een boodschap in, een kritiek op de mens. Met mijn
werk stel ik jou de vraag, zijn we nu wel of niet een mooi allegaartje? Die
vraag wil ik bij jou oproepen.
Naast die boodschap wil ik ook gewoon een goed en interessant
schilderij maken waar je, zoals jij zegt, elke dag kunt naar kijken zonder dat
het je verveelt. Eentje waar alles op technisch niveau, juist zit. Dat is ook
nodig, want je moet de aandacht trekken alvorens je iets kunt vertellen.
HVC: Dat is toch niet evident met je grote
verhalende collageachtige schilderijen?
KVH: Neen, dat is niet evident (lacht), maar dat is ook de
bedoeling: moeilijk gaat ook, niet? Als je een schilderij interessant wilt
houden moet je er wat uitdaging insteken. Voor mezelf tijdens het maken maar
ook de kijker mag het niet te gemakkelijk hebben, vind ik. Wij zijn het gewoon
om alles in één oogopslag te zien en te kunnen/willen begrijpen en ik wil dat
een beetje anders. We zijn heel lui geworden op gebied van beeldinterpretatie.
De mensen een beetje “ambeteren”, dat vind ik leuk. (lacht)
HVC: Het is niet dat je moraliserend wilt
zijn? Of wel?
KVH: Neen, het is eerder observerend. Ik observeer de mens en
stel mezelf die antropologische vraag. Waarom negeren we problemen die zo
belangrijk zijn? Wie zijn ze, wat doen ze, wat drijft hen? ( imiteert Paul
Jambers) Ik zet mezelf ook vaak - door middel van een zelfportret - tussen die
stupid humanity. Dus ik was mijn handen zeker niet in onschuld. Ik ben ook veel te onverschillig en ik vind
mezelf ook te vaak belangrijk. Ik lach de mens eigenlijk een beetje uit.
HVC: Waar wil je het zeker niet over
hebben?
KVH: Wel, bijvoorbeeld, dat het schilderij een soort onderzoek is
naar het gegeven schilderij zelf. Kunst over kunst. Dat is, als ik me niet
vergis, begonnen bij Duchamp en overgelopen naar het dadaïsme. Dat is toen
ontsproten vanuit een frustratie. Een frustratie vergelijkbaar met de mijne:
komaan jongens, waar zijn we mee bezig? Zoiets. Helaas heb ik soms het gevoel
dat we daar tot op heden een beetje zijn in blijven steken. We doen nog steeds
onderzoek naar het gegeven "kunst".
Persoonlijk vind ik dat niet interessant. Als kunstenaar heb
je het voordeel op de juiste plaats te zitten in de zaal, namelijk op het
podium. Dan heb ik de neiging om te denken : “Maak er gebruik van”, “kaart
dingen aan als moderne slavernij, milieuproblematiek, de neoliberale waanzin,
…” Stel jezelf in vraag, als mens. Enfin, dat is mijn persoonlijke fascinatie.
HVC: Lees je veel over kunst?
HVC: Neen?
KVH: Neen, Borremans doet dat bijvoorbeeld ook niet . Heb ik
gelezen in één van jouw interviews Hilde (lacht). Maar als ik een probleem heb,
of vastzit, zal ik wel op zoek gaan naar een antwoord in de kunstgeschiedenis.
HVC: Ik zit hier nu in het midden van je atelier, (lui) op een stoel, ik ga nog wat rustig van hieruit mijn ogen laten ronddwalen. De figuren (of zijn het portretten?) zien er tijdloos uit, eerder fifties-achtig, is daar een reden voor? Hoe kom je erbij om hen zo te schilderen?
KVH: Ik ga gewoon op zoek naar interessante beelden, waarmee
ik de mens kan uitbeelden als een allegaartje van van alles en nog wat. Ik heb
verschillende bronnen, het internet, mijn eigen foto's … Maar ik heb ook een
grote collectie oude tijdschriften waar ik uit put (toont me een aantal van die
oude boekjes met zààlige zwart/wit foto’s ).
HVC: Die oude tijdschriften zijn echt wel de max. En bijna alle foto’s hebben iets bevreemdend.
KVH: Dat komt omdat je instinctief weet dat daar een heel
verhaal aan vasthangt: het is ook heel herkenbaar, en toch is het een beeld van
50 jaar geleden. We zijn dus eigenlijk nog geen haar veranderd.
HVC: Maar als we nu terug kijken naar je
portretten wil je toch dat ze je intrigeren, met een soort sfeer.
KVH: Ja, omdat ik met mijn portretten gebonden ben aan een
klein formaat kan ik mijn verhaal niet kwijt via een collage zoals bij mijn
grote werken, en moet ik het reduceren tot een sfeer.
HVC: Maar het is meer dan een kop die je
(na)schildert, er zit een mysterieus kantje aan.
KVH: Inderdaad, ik zoek naar een sfeer waarin je, als je naar
die koppen kijkt, je het gevoel hebt dat het niet klopt. Je ziet dat ze met
zichzelf bezig zijn, terwijl het eigenlijk niet het moment is om met jezelf
bezig te zijn. Al mijn schilderijen en tekeningen hebben trouwens die
dreigende, onprettige sfeer. Het lijkt soms ook grappig, maar het is eerder
groen lachen.
HVC: Je bent nu aan het werken naar een expo toe in september bij Alex Weidenbaum, van de Freemen Gallery in Aardenburg. Heeft de galeriehouder een bepaalde verwachting van je nieuw werk?
KVH: Ik ben me alleszins niet bewust van bepaalde
verwachtingen (lacht). Desnoods doe ik er een tandje bij hè Hilde. (knipoogt)
HVC: Je schildert echt wel heel graag hé?
KVH: Ja schilderen is voor mij het leukste dat er is, ook als
het even niet lukt. Dat is zelfs een cruciaal onderdeel van het
schildersproces. Lukken en mislukken gaan hand in hand.
HVC: Michäel Borremans gaat zoals een strijder ten aanval naar zijn atelier. En jij?
Jij werkt daarnaast trouwens nog parttime,
heb je dan vaste dagen dat je naar hier komt?
KVH: Ja, het tweede deel van de week zit ik hier. Het meest
plezante deel van de week. Helemaal geen strijd om naar hier te komen. Elke dag
ben ik dankbaar dat ik dit überhaupt kan doen.
HVC: Is dat dan opstaan en direct naar je atelier komen?
KVH: Ja, min of meer wel.
HVC: Blijf je dan tot ‘s nachts?
KVH: Uitzonderlijk, enkel als ik het gepland heb.
HVC: Als je goed bezig bent wil je toch gewoon verder doen?
KVH: Ja, maar ik schilder het liefst bij daglicht. En ik ben
gewoon wat neurotisch op dat vlak denk ik.
HVC: Hoe bedoel je?
KVH: Wel, ik plan mijn dagen op voorhand en daar wijk ik dan
niet echt van af. Ik ben best strikt en plichtbewust. Beetje last van een
tijdneurose ook, denk ik. Geen onverwachte afspraken, wendingen. Alles mooi
gepland. Structuur! Zo weinig mogelijk tijd verliezen. En tijd verliezen is
níet schilderen of tekenen.
HVC: En als je dan in je atelier bent en het lukt niet goed, blijf je dan?
KVH: Ja, ik beschouw het als een werkdag, maar dan wel een
hele leuke. Dat schilderen is soms vechten , maar dat hoort er gewoon bij.
HVC: Het is niet zo dat je alles al fluitend op je doek kan aanbrengen?
KVH: Neen, absoluut niet. Tekenen doe ik al fluitend, op mijn
één been en met mijn ogen toe, maar schilderen is niet altijd evident.
HVC: Wanneer beschouw je iets als ‘af’?
KVH: Echt af , pas als het verkocht is, want als het in mijn
atelier blijft staan, blijft de kans bestaan dat ik er nog iets aan verander,
of dat ik het gedeeltelijk of zelfs in zijn geheel overschilder. Ook al heb ik
het werk al geëxposeerd.
HVC: Vind je dat je goed meedraait in de kunstwereld?
Je wordt vertegenwoordigd door de Jan
Dhaese galerie in Gent. Dat kan wel tellen.
HVC: Ben je iemand die veel expo's bezoekt
en veel kunstenaarsvriendjes heeft?
KVH: Neen, eigenlijk niet. Ik bezoek wel wat expo's, maar
niet te veel. Ik zit liever in mijn atelier. En mijn kunstenaarsvriendjes zijn
pas de laatste twee jaar ten tonele verschenen. Dat komt ook omdat ik niet
afgestudeerd ben als kunstenaar. Ik heb geen netwerk meegekregen.
HVC: Juist, je hebt architectuurstudies achter de rug als ik mij niet vergis?
KVH: Ja inderdaad, ik ben interieurarchitect van opleiding en
ik werk nu ook parttime op een architectenbureau. Dat heeft het voordeel dat ik
het financiële in mijn atelier volledig achterwege kan laten. Ik kan mij
focussen op mijn goesting doen. Het nadeel is natuurlijk, dat je dan minder
tijd hebt om in je atelier te werken.
HVC: Ik vraag me net af, maak je soms
installaties?
KVH: Ja, ik vertrek dan altijd vanuit een schilderij of een
tekening en die breid ik dan uit in de ruimte. Voor Tumult heb ik bijvoorbeeld
een heel groot schilderij gemaakt van zes meter lang en dat heb ik getoond op
een houten billboard-constructie. Daardoor werd het schilderij een object. Dat
object heb ik dan zo gepositioneerd dat het vooral van buitenaf te zien was en
minder van binnen. Dus binnen waar de tentoonstelling was, heb ik de nadruk
gelegd op de constructie en niet op het schilderij.
HVC: Naar wie kijk je op?
KVH: Neo Rauch, Kerry James Marchal, Gericault, Velasquez:
praktisch alle klassieke meesters en natuurlijk ook Francis Bacon. Ooit zei er
mij iemand dat je als kunstenaar altijd een paar slagen krijgt in je leven. Die
doen je dan ronddraaien en zetten je op wonderbaarlijke manier met je neus in
de goede richting. Mijn eerste slag was toen ik zestien jaar was en naar een
tentoonstelling ging kijken van Francis Bacon in Centre Pompidou in Parijs.
Daar heb ik beslist schilder te worden.
HVC: En heb je zo nog slagen gehad?
KVH: Ja mijn tweede slag was bij het zien van de docu-film
‘Collapse’, waarin ex-CIA'er Michael Ruppert – hij heeft ondertussen zelfmoord
gepleegd - ons heel helder uitlegt hoe de wereld op maatschappelijk vlak in
elkaar zal stuiken. Het beangstigende is dat die docu-film al een paar jaar oud
is en enkele gebeurtenissen (zoals de Arabische lente) gewoon voorspeld heeft.
Ik was er echt niet goed van. Dat heeft mij doen afvragen, waar we als mens in
godsnaam mee bezig zijn. Zeker een aanrader, al is het geen feel good film.
HVC: En jouw derde slag? (knipoogt)
KVH: Ik heb er nog maar twee gehad ondertussen, maar ik
vermoed dat er nog wel zullen komen. (lacht.)
HVC: Stel: ik kom over tien jaar terug, hoop je dan dat je nog altijd hetzelfde aan het doen bent?
KVH: Ja, maar het mag tegen dan wel voltijds schilderen zijn.
(grijnst)
HVC: Wanneer vertrek je bevredigd uit jouw atelier?
KVH: Als ik van een aantal stukken content ben, of dat ik het
gevoel heb dat het aan het goed komen is.
HVC: Je ziet schilderen écht niet als een opoffering hè?
KVH: Neen, absoluut niet.
HVC: Misschien moet ik maar gaan schilderen in plaats van hele dagen interviews uittypen en redigeren! (knipoogt)
Kristof Van Heerschvelde stelt
tentoon:
Freemen gallery, Marktstraat 11, Aardenburg (Nl)
info@freemengallery.nl/
www.jandhaese.be