Nieuw boek uit

Nieuw boek uit
4321 vragen aan 123 kunstenaars

Interview met AnneMarie Maes

Interview met AnneMarie Maes, Brussel, herfst 2016

Volgende interviews: Sarah and Charles, Klaas Kloosterboer, Gideon Kiefer ... 

Kunstenares AnneMarie Maes over kunst, ecologie en technologie. En bijtjes! Van Kunsttijdschrift Vlaanderen tot Hilde's blog.

AnneMarie Maes is kunstenaar en onderzoeker. Ze creëert projecten die de ontwikkeling van een meer duurzame wereld stimuleren. Haar onderzoekspraktijk combineert kunst en wetenschap met een sterke interesse voor de DIY-technologieën. Geïnspireerd door de natuur wil ze het onzichtbare zichtbaar maken. Haar installaties en lange termijn projecten – zoals het Urban Bee Lab, het Lab for Form and Matter en Politics of Change – zijn gebaseerd op diverse biologische, digitale en traditionele media, waaronder levende organismen als bijen en bacteriën. Uit deze projecten kwamen reeds een ganse reeks kunstwerken, interventies, experimenten en boeken voort.
Voor het interview wilde AnneMarie Maes graag haar meest recente onderzoek het Urban Bee Laboratory project in de kijker zetten. Dit meerjarig kunstproject omvat zowel onderzoek als productie, presentatie en reflectie over dit onderwerp dat zich plaatst op het snijvlak tussen kunst en wetenschap. 


Haar onderzoek gebeurt op verschillende manieren: van fieldwork, over labowerk tot digitale fabricatie in FabLabs en traditionele toepassingen in het atelier van de kunstenares. Werken worden gematerialiseerd via verschillende disciplines zoals sculptuur, 3D print, foto’s en installaties met sound en image.
Oudere projecten zijn het Politics of Change project (rond women empowerment) en de grote klankinstallatie No2Pho. En niet te vergeten het People Database-project, waar ze een paar jaar rond werkte (1999-2004).


Guerilla BH


U omschrijft zichzelf als onderzoeker én kunstenaar die projecten ontwikkelt voor een meer duurzame wereld. U combineert daarvoor kunst en wetenschap met een sterke interesse in DIY technologie.

De meeste van mijn projecten zijn inderdaad onder te brengen onder de noemer art/science of artistieke research. Wat voor mij ook heel belangrijk is, is de esthetische kant van dat onderzoek. Zelfs al gaat het over ‘nuttige’ dingen zoals natuur, ecologie, stedenbouw, bijen… Ten slotte ben ik kunstenares en is het via het medium kunst dat ik de mensen wil bereiken.
Dat esthetische aspect van de natuur, die ongelooflijke ingenieusiteit, is een van mijn grote inspiratiebronnen. Wanneer je bijvoorbeeld een pollen graantje van een Cucurbita pepo (een Courgette plant) of een bijenoog met zijn vijfduizend facetten onder een sterke microscoop bekijkt, dan gaat er een andere wereld voor je open. Je hebt echt niet veel fantasie meer nodig om daar volledig in op te gaan. Soms voel ik me net Alice in Wonderland … Het prachtige is dat – naast die esthetische subtiliteit en verfijning – deze organismen functioneren op een manier waar we een puntje aan kunnen zuigen …



sensorial skin



U houdt ervan projecten en onderzoekslaboratoria op te zetten. Zo bent u geen onbekende in de Brusselse multimediascène. U bent mede-oprichter van de organisaties Pix en Motion (1986-2002), Looking Glass (1998-2004) en OKNO ( 2004 - heden), alsook van de Europese projecten Time Inventors’ Cabinet en A Laboratory On The Open Fields.
U vindt het fijn dat een kunstwerk niet vanuit één persoon vertrekt en uitmondt in een samenwerking en dit nog het liefst met een participerend publiek dat u vrij laat, wat veelal verrassende resultaten oplevert…

Ik werk inderdaad als onderzoeker en als kunstenaar; als onderzoekende kunstenaar. Al probeer ik er de laatste tijd voor te zorgen dat ik niet enkel op het proces focus, maar dat ik tevens afgewerkte eindproducten heb die op zich kunnen staan en een eigen leven kunnen gaan leiden.
Ik heb lange tijd gewerkt als curator-kunstenaar-organisator. Met de organisaties Looking Glass en OKNO heb ik tal van projecten waarbij grote aantallen kunstenaars betrokken waren opgezet en ook tentoonstellingsprojecten waar werk van veel verschillende kunstenaars werd getoond.
Met OKNO organiseerden we veel workshops waar kunstenaars zich konden verdiepen in een specifiek medium, zoals DIY elektronica, digitale muziek compositie of creatief programmeren. Allemaal zaken waar op dat moment in de traditionele kunstopleidingen geen plaats voor was. Het is bij mij altijd een constante geweest om het initiatief te nemen en naast mijn eigen kunstpraktijk te organiseren.
Vandaag de dag probeer ik mijn werk meer af te bakenen en duidelijker grenzen te stellen. Ik merk dat als ik teveel doe, mensen me niet meer kunnen plaatsen.


Selection SEM-micrographs



Ik las in verband met uw werk iets over de term psychogeography: zonder interactie gebeurt er niets./Het procesmatige is belangrijk./Het kunstwerk wordt niet door de kunstenaar afgewerkt.
Telt resultaat niet meer? Jawel, het is het resultaat van het moment.

Conceptkunstenaar Marcel Duchamp dacht er ook zo over: dat het kunstwerk voor 50% door de kijker wordt afgewerkt.
Wat moeten we ons daarbij voorstellen naar uw werk toe?

De inbreng van het publiek was zeer belangrijk in het werk No2Pho (From Noise to Voice), een klankinstallatie die ik maakte voor de grote ruimte boven in de Budatoren in Kortrijk voor het festival Happy New Ears.
De bezoeker zag een totaal lege ruimte. In de hoeken van het hoge plafond hingen radiozenders en mensen die binnenkwamen kregen een koptelefoon met ontvangers er bovenop. In de lege ruimte had ik een tiental virtuele klankbronnen geplaatst met computerstemmen die elk een stuk uit een tekst reciteerden. De tekst – the Continuous Present – is een essay geschreven door Gertrude Stein, de Amerikaanse feministische schrijfster die aan het begin van de 20ste eeuw in Parijs deel uit maakte van de Kubisten. Het onderwerp op hetzelfde moment vanuit verschillende invalshoeken bekijken, maar dan auditief, daar ging mijn installatie over.
De stemmen die de teksten voorlazen had ik een behaviour, een geprogrammeerd gedrag, gegeven.

Je moet je dat zo voorstellen: een zestal mensen konden tegelijkertijd de installatie ‘beleven’. Met hun draadloze koptelefoon konden ze zich vrij door de ruimte begeven. Al snel kwamen ze in een onzichtbare cirkel met klank terecht. Dan ontdekten ze dat ze die klank door hun eigen bewegingen konden beïnvloeden.  Wanneer ze een klankbron sneller of trager benaderden of instapten, gingen de stemmen een ander gedrag vertonen. Een stem begon bijvoorbeeld te stotteren, een andere stem begon de teksten achterstevoren te lezen, nog een andere stem begon hysterisch voor te lezen, enzoverder … Al gauw konden de ‘participanten’ ontdekken dat ze met de verschillende stemmen met elkaar konden interageren. Zo ontstond er een bepaalde ‘choreografie’ die ik de psychogeopgraphy noemde. De participanten maken hier het kunstwerk af, zij maken de uiteindelijke compositie en gaan ermee spelen. Het is een werk dat nooit twee keer hetzelfde is.
Ik heb nog eventjes gedacht om dit improvisatiewerk met professionele dansers te maken en de klank van de koptelefoons te versterken en het dan voor te stellen als performance met een publiek erbij. 



sensorial skin, detail


Uw werk kende verschillende fases.
In een eerste fase was u vooral actief in de multimediakunst, veelal in de publieke ruimte. Voorbeelden daarvan zijn Closed Circuits en No2Pho.
In een tweede fase kreeg uw werk een meer sociaal-antropologische invalshoek:
het People Database project – met als uitgangspunt kijken en bekeken worden – en het Politics of Change Project.

Je kan de zaken niet zo strak opsplitsen. De sociaal-antropologische invalshoek heeft me altijd geïnteresseerd en die projecten heb ik op multimediale wijze gerealiseerd.
Een project omvat voor mij altijd veel verschillende elementen: research, databases (al dan niet publiek), film (dikwijls als observatiemedium), sensoren voor interactie met het onderwerp…
De technologie is eigenlijk nooit uit mijn werk weggeweest. Vandaag concentreer ik me voornamelijk op de biotechnologie.

Maar over het People Database project; kort gezegd is dit ‘je suis un autre’. (Rimbaud)
Ik ging in 1997 naar de Biënnale van Zuid-Afrika. Op straat had je veel standjes van fotografen die pasfoto’s namen met polaroidcamera’s… Voor het ontwikkelen trokken ze ‘de rug’ van de polaroid foto en gooiden die op straat. Deze berg van gezichten intrigeerde me en ik ben deze beginnen verzamelen. Op zich zag je niet heel veel meer op die afdruk van de polaroid. Toen ik de afdrukken echter inscande, kon ik er toch nog veel uithalen en ik maakte er een database van die nu nog altijd online staat. Met die database van onbekende mensen ben ik aan de slag gegaan. Ik heb ze gekoppeld aan andere mensen die ik eerst per post, later per email heb aangeschreven. Ik vroeg hen om een gezicht uit te kiezen waarmee ze een bepaalde verbondenheid voelden om dan onder die avatar hun dromen online te brengen. Zo wilde ik een soort van creatief collectief geheugen creëren. Van over de hele wereld hebben mensen eraan meegewerkt.

Het was ook een enorm participatief werk waar ik veel tijd in heb gestoken. Ik bracht dat project onder heel veel vormen en verschillende grote installaties naar buiten met een zeer grote inbreng van het publiek en van andere kunstenaars. Ik had respons van over de hele wereld met een sterke inbreng vanuit het poetry-slam milieu van New York en de artistieke scène uit Nieuw Zeeland.

Het Politics of Change-project, waarin de belangrijkste elementen een documentaire filmimpressie en een grote installatie zijn, is eerder te plaatsen onder de noemer visuele antropologie. De film Mahila (wat ‘Vrouwen’ betekent in Hindi) gaat over women empowerment. Dat was heel belangrijk voor mij. Als tiener van de post jaren ’68 generatie heb ik me altijd sterk betrokken gevoeld bij groepen die opkomen voor hun rechten, mensen die doorzetten en die op een originele en creatieve manier hun leven vormgeven ...  

Ik volgde een groep boerenvrouwen die hun initieel beroep door de gevolgen van de climate change niet meer kunnen uitoefenen. Ze blijven niet bij de pakken zitten en zetten een werkplaats op waar ze zichzelf kunnen herscholen tot ‘ingenieur’ om te werken met zonne-energie. Ze creëren elektrische circuits voor zonnepanelen en brengen op deze manier elektriciteit in achtergestelde dorpen met alle positieve gevolgen vandien…
De spirit en werkmethodologie van deze alternatieve vrouwengroep in Rajasthan (India) vertoonden volgens mij gelijklopende structuren met onze organisatie OKNO. Achteraf gezien kan je de concepten die in deze film aan bod komen evengoed doortrekken naar de structuur van een bijenkolonie die geen hiërarchie kent. Die eigenschappen zoals distributed en self-organization komen regelmatig terug in mijn werk en liggen aan de basis van de structuur van onze organisatie OKNO. 


the transparent beehive

Uw recentere werken vertonen sterke banden met technologie, wetenschap en ecologie. Veelal multimediaal werk zoals video’s, foto’s, installaties en audiowerken. Zelfs tuinen mondden er uit voort…
Is ecologie er laatst bijgekomen?

De – ook letterlijke – wisselwerking tussen cultuur en natuur heeft me steeds geïntrigeerd. Als kunstenaars werken we meestal in de beschermde ruimte van ons atelier. Met OKNO beslisten we om hier een specifiek project rond te maken: ‘Wat zou er veranderen indien we alles wat normaalgezien in de studio ontworpen wordt direct buiten zouden creëren? Brengt dit een ander soort kunst voort?’
De Land Art kunstenaars werkten natuurlijk al veel buiten, maar als je projecten veel technologische elementen bevatten – zoals dat bij ons het geval is – verandert het buiten werken dan iets aan de benadering van het onderwerp, de werkwijze of de publieke beleving? Dat was het concept van het tweejarige Europese project A Laboratory On The Open Fields (ALOTOF).

Binnen dit project heb ik voornamelijk gewerkt aan mijn Urban Bee Lab. De werking van een bijenkolonie heeft mijn ogen geopend voor een bepaald deel van de natuur waar ik voordien totaal geen aandacht voor had: het microscopische. Dit met de vraagstelling: ‘Welke slimme structuren zitten er in de natuur, welke processen kunnen ons inspireren?’
Voordien was ik reeds erg aangetrokken door patronen, geometrische vormen en mathematische reeksen, evenals door de vraag: hoe komt er uit chaos orde voort? Ook de patronen die je krijgt door zelforganisatie, zoals een zwerm bijen of een school vissen, boeien mij. Hoe organiseren groepen planten zich? Waarom werken microben in symbiotische relaties?  Dat is wat ik in de natuur ben beginnen te onderzoeken. Anderzijds heb ik tevens redelijk technisch-complexe observatiestations gebouwd, waar het reilen en zeilen van een bijenkolonie in detail gevolgd kan worden via infrarood camera’s en microfoons die in de bijenkasten zijn aangebracht. 

Het Urban Bee Lab werkt voornamelijk rond de problematiek van de honingbij in een stedelijke context. Het is een project op de doorsnee van kunst en wetenschap. In samenwerking met universiteiten zoek ik naar oplossingen die ondersteuning kunnen bieden in de strijd naar Colony Collapse Disorder, de grote verdwijnziekte bij de westerse honingbijen en mede-oorzaak van een reductie van de biodiversiteit in het plantenrijk. Mijn rol daarin is duidelijk artistiek, ik ben zeker geen wetenschapper.
Het kloppend hart van het Urban Bee Lab bevindt zich bovenop een parkeergarage in hartje Brussel. Hier maakte ik een daktuin van 750 m2 waarin verschillende experimentele bijenkorven staan opgesteld. De Transparent Beehive, de Sound Beehive, e.a. zijn originele sculpturen die uitgerust zijn met observatie- en meetapparatuur. Deze observaties liggen aan de basis van een lange reeks kunstwerken. Vanuit dit lab wordt de informatie over bijenkolonies en hun omgeving ook rechtstreeks met het publiek gedeeld, door middel van streaming technologie.

Plaatst het project Urban Corridors zich daar eveneens onder?

Dat is een stuk onderzoek dat onder het Urban Bee Lab valt. Urban Corridors gaat meer over het stedelijk weefsel en biodiversiteit. Het is een project met een urbanistische inslag. Ik plaatste een reeks bijenkasten langs het kanaal in Brussel en een deel van dat onderzoek was om na te gaan of de verschillende bijenkolonies interageerden met mekaar. De bijen hebben een cirkel van drie tot vijf kilometer rond de bijenkast waarbinnen ze voedsel gaan zoeken. Binnen deze overlappende cirkels kunnen we spreken van een soort uitwisseling van informatie tussen de bijen. Je kan dat zien aan bepaalde soorten vegetatie die zich meer gaan manifesteren waar de bijen actief zijn. De vraagstelling was: wordt er zo echt een groene corridor gecreëerd?


the guerilla beehive

In 2016 richtte u het Laboratory for Form and Matter op. Concreet wil u onderzoek doen naar de innovatieve en creatieve mogelijkheden van kunstproductie met biomaterialen (chitosan, bijenwas, harsen, bioplastics) via 3D-printing en digitale fabricatie, gecombineerd met handmatig werk volgens meer klassieke technieken.
Uw project Guerilla Beehive vormt de aanleiding voor verder onderzoek naar nieuwe vormen en materialen.

In aansluiting op het BeeLab richtte ik het Laboratorium for Form and Matter op. Hier experimenteer ik met materialen aangeleverd door de bijen zoals was, propolis en pollen, maar ook met andere innovatieve materialen gegroeid uit schimmels en bacteriën zoals bioplastics en bacterial cellulose film.
Mijn doel is om de wisselwerking tussen natuur en cultuur  te onderzoeken door de lens van materiaalkunde en biologie en dit via de creatie van fantasierijke poëtische beelden.
Het project van de Guerilla Beehive is vertrokken van éen pollengraantje van een bosaardbei (de Fragaria vesca). Ik had de sample verzameld in mijn tuin en geïnspecteerd onder de elektronenmicroscoop, met dank aan de VUB. Toen zag ik dat dit pollengraantje een beetje de vorm van een rugzak heeft.

Dit bracht mij op het idee om een mobiele beehive te ontwerpen, een shelter op maat van een kolonie, die kan worden ingezet om dakloze bijenzwermen op te vangen. Deze Guerilla Beehive is niet gericht op honingproductie. Het doel is om de bijen op ingenieuze manier en via het gebruik van innovatieve materialen, te ondersteunen dáár waar ze een groot deel van hun energie moeten besteden, namelijk bij de constante temperatuur- en vochtigheidsregeling in hun bijenkast. Door daar hun energie te sparen kunnen ze die inzetten tegen wat hen écht belaagd, namelijk de varroamijt – de natuurlijke vijand van de bij – en naast andere factoren één van de belangrijke oorzaken van de problemen met de bijenkolonies.
Iedereen heeft ondertussen al gehoord dat de bijen aan het uitsterven zijn. Wat kan ik doen als kunstenaar en imker om daar te helpen? 


cucurbita planet

Mooie vraagstelling.

We hebben hierin een grote verantwoordelijkheid, onze biodiversiteit wordt belaagd.
Voor mij is de Guerilla Beehive vooral een sculptuur-mét-verhaal, gemaakt met nieuwe materialen – een proof of concept. Met voldoende middelen kan je daar echt een object van maken dat functioneel en multipliceerbaar is. Je zou de Guerilla Beehive makkelijk moeten kunnen bevestigen aan de buitenkant van een appartementsgebouw of in een boom hangen in een park. De zwermende bijenkolonies kunnen dan daarin terecht in plaats van in de obligate dakgoot of spleet-in-de-muur.

Bijen zijn biomarkers. Ze brengen alle informatie over de omgeving mee door de pollen en stofdeeltjes die in hun elektrostatische pels blijven hangen. Als we die informatie ontleden, geeft ons dat een goede scan van de staat van de omgeving. Naast een graadmeter te zijn voor het omgevende ecosysteem, observeert de Guerilla Beehive ook de ontwikkeling van de bijenkolonie op zich. Binnenin zijn er minuscule sensoren aangebracht die nagaan hoe de kolonie evolueert.  
De Guerilla Beehive is een mobiele sculptuur die volledig op zich staat. Bovenop staat een zonnepaneeltje, als voeding voor een computerbordje dat opgeborgen is in een zijzakje van de rugzak-beehive. Een kleine camera is verbonden met de computer en deze stuurt beelden over wat er gebeurt aan de ingang van de beehive naar ons door.
Met dat concept ben ik naar de FabLab In Barcelona geweest. Zij vonden dat fantastisch. Ze hebben me onmiddellijk een residentie aangeboden. Daar heb ik een maquette gemaakt en nu gaan we na hoe we verder tewerk zullen gaan. Ik heb zowel ideeën om de sculptuur digitaal uit te frezen in kurk, als dat ik ze wil printen in 3D met innovatieve biomaterialen zoals bijvoorbeeld chitosan, dat gehaald wordt uit het exoscelet van insecten. Zo is de cirkel rond.

En we zoeken toch in de kunst, wat we missen in het leven? (zegt Alain De Botton) Maar u werkt net met het echte leven…

Op dat gebied is er bij mij geen onderscheid tussen het echte leven en de kunst. Ik ben dan ook continu bezig met die dingen.

Uw werk lijkt me even interessant voor universitair onderzoek. Zou u
iets missen als u het niet aan kunst zou kunnen linken?

Ik voel me in de eerste plaats kunstenaar en ik weet niet hoe ik bijvoorbeeld als wetenschapper dezelfde onderwerpen zou benaderen. Ik heb er nood aan om beeldend te werk te gaan. In mijn werk wil ik iets heel esthetisch steken dat voldoet aan mijn voorwaarden, al is dat misschien niet de esthetiek waar iedereen van houdt.

Welke kunst maakt bij u het meeste los? Kunt u genieten van een mooi esthetisch schilderij? Of moet er toch meer inhoud inzitten?

Hoe iets is uitgewerkt, is voor mij zeer belangrijk. Weliswaar gaat het me uiteindelijk vooral over wat een kunstwerk in zijn geheel bij je losmaakt. Ik moet een esthetische ervaring hebben die op een bepaald punt meteen een emotionele ervaring oproept. Dan ga ik dieper en vraag ik me af waarom een werk me zo aantrekt. Iemands’ werk dat ik bijvoorbeeld enorm apprecieer is van Edith Dekyndt. Ze had een heel interessante expo in Wiels. Ik ben daarnaast enorm bezig met natuurlijke processen en materialen en het is omdat ik deze in haar werk herken dat het me zo aanspreekt.

Hoe presenteer je zulke natuurlijke processen, soms kleine ingrepen, naast meer traditioneel vervaardigde kunstwerken? Hoe verhouden deze kunstvormen, deze uitwerkingen zich tot elkaar? Het gaat over een subtiel samenbrengen van dingen. Ik merk dat wanneer ik mijn werk publiek presenteer, ik bijna altijd terugval op een installatievorm waar verschillende elementen in relatie staan tot elkaar en de verschillende verhalen elkaar versterken.

Wat hoopt u met uw projecten te bereiken? Wilt u ermee een eyeopener zijn voor ons?

Toch wel. Ik wil wel dat het publiek de onderwerpen die ik breng, in vraag stelt…

Info: http://annemariemaes.net


THE TRANSPARENT BEEHIVE

Installatie met levende bijenkolonie, metaal, aluminium, hout, plexiglass en vilt.

DIY electronica, versterkers en speakers.

175cm x 90cm x70cm

Installatie-opname TIK festival Brussel, 2012

© AnneMarie Maes


CUCURBITA PLANET
Foto van 1 pollen graantje van een Courgette, gemaakt met de Scanning Electron Microscoop (1150 x vergrotingsfactor)
A3 formaat, zwart/wit print op aluminium en dibond, 2013.
© AnneMarie Maes

THE GUERILLA BEEHIVE
Prototype, sculptuur in high-density foam bekleed met bioplastics en flexible 3D-prints.
Infrarood camera, RaspberryPi computer en zonnepaneel - 35cm x 40cm x 60cm.
Collage, presentatie in het archief van het Museum voor Natuurkunde in Berlijn, 2016.
© AnneMarie Maes

De tentoonstellingen in aantocht: mei 2017
De eerste vernissage in op 27 mei in De Domeinen, Sittard (Nl) de tentoonstelling ECOVENTION.
Daarna in Köszeg (Hongarije), in Korcula (Croatië) en in Ispra (Italië) (juni, juli/aug en sept./okt.).


http://www. annemiemaes.be
http://www.kunsttijdschriftvlaanderen.be

statcounter