Gesprek met kunstenaar Robert Quint (°1973), Opprebais,13 februari '10.
Robert Quint is een Duitse, in Wallonië wonende kunstenaar, die nu een jaar resideert in Berlijn. Voor zijn vertrek sprak ik hem in zijn landhuis met aanpalend atelier te Opprebais (Waals-Brabant). Het gesprek werd afwisselend in het Duits en in het Engels afgenomen, een vertaald weerslagje ervan vind je hier in het Nederlands.
Hilde Van Canneyt: Hoe wil je jezelf als kunstenaar in de kijker plaatsen?
Robert Quint: Ik heb niet echt de neiging mezelf voor andere kunstenaars te plaatsen, ik ben meer op zoek naar mijn eigen weg. Alles wat er in mijn leven gebeurde, moest op die manier geschieden. Want als je iets heel hard wilt, zal het waarschijnlijk ook niet gebeuren. Daarom heb ik afgerekend met mijn eigen verwachtingen en doe ik gewoon mijn werk zo goed als mogelijk, met alle goede en slechte dingen die me in mijn leven overkomen. Zo schilder ik al twintig jaar en die verwachtingsloze kijk heeft mij alles gebracht wat ik tot nu toe gekregen heb. Ik kijk rond naar wat er gebeurt en verwerk dat op een serieuze manier in mijn kunstwerken. Al de rest gebeurt buiten mijn wil om. Mijn schilderijen en sculpturen dienen zelf mensen aan te spreken.
Op welke manier kan jij je Duitse roots in je werk definiëren?
RQ: Er is mij al vaak verteld dat mijn werk een Duitse toets heeft, maar zelf ben ik daar niet echt van bewust. Ik kan mijn achtergrond echter niet ontkennen en er zijn veel Duitse kunstenaars die mij beïnvloed hebben. Een grote naam uit de Romantiek die daar steeds bij terugkeert is Caspar David Friedrich. Een hedendaagse kunstenaar die mij veel energie geeft is Jonathan Meese. Beiden zijn dan wel Duitse kunstenaars, maar persoonlijk voel ik niet bepaald een specifieke trots om mijn nationaliteit, want ik ben een inwoner van de wereld. Vroeger voelde ik mij wel eens slecht en beschaamd om mijn Duitse nationaliteit, maar dat heb ik ook van mij afgezet. Ik ga nu een jaar op residentie in Berlijn en zie het wel als een uitdaging na zeventien jaar in België gewoond te hebben, terug te keren naar mijn thuisland. Maar ik heb mij hier of elders nooit meer of minder Duitser gevoeld. Het gegeven van een nationaliteit heeft mij eigenlijk nooit wakker gehouden.
Je gebruikt veel symbolen in je werk. Is dat een manier om elementen uit de kunst- en algemene geschiedenis samen te verwerken?
Quint: Als hedendaags kunstenaar vind ik het belangrijk een mengeling weer te geven van alle invloeden die doorheen de tijd bewegen. Ik vind het van belang om altijd met grote interesse naar de wereld rondom mij te kijken. Die invloeden kunnen variëren van graffiti in mijn straat, een werk van een leerling, tot nieuwigheden die ik ontdek op exposities in Berlijn. Daarom weiger ik ook mijn werk te conceptualiseren en wacht ik geduldig een nieuwe opening af, zodat ik toevalligheden kan creëren. Vandaag de dag is het steeds moeilijker door de brede waaier aan informatie die op ons afkomt, om jezelf te vernieuwen. Elke dag opnieuw zijn massa's nieuwe expo's en het internet staat bol van informatie. Daarom is het van belang om op een bepaald punt alles los te laten en te begrijpen dat je jezelf moet vinden. Dan sluit ik mezelf een tijdje op in mijn atelier en laat ik alles eruit komen.
Wat symboliseren bijvoorbeeld het zwaard, het kruis en het doodshoofd in je werk?
Ik denk dat de symbolische invloeden binnen de kunst terug te brengen zijn tot leven en dood. Het is in die spiraal van leven en dood dat ik bepaalde elementen tegenkom en ze dan verwerk. Soms loop ik wel tienmaal voorbij een bepaald element, vooraleer ik het zie. Het doodshoofd is natuurlijk het ultieme symbool van de dood en ik vind het verplicht huiswerk voor iedere kunstenaar. Op die manier ben ik het feit van de dood onder ogen gekomen en heb ik dat reeds aanvaard, terwijl ik er nooit mijn respect voor verloren ben. Dezer dagen plaatsen veel mensen de dood buiten het leven en worden kerkhoven netjes achter muren weggeborgen, terwijl dat niet zou mogen. Elk kind dat geboren wordt, zal vroeg of laat sterven en moet dat onder ogen zien doorheen zijn leven. En ik geloof dat hierover schilderen, die last waaronder wij gebogen lopen, wegneemt. De dood leerde mij wat ik wil meenemen in mijn leven en wat ik van mezelf wil achterlaten, wat ik mijn eigen kinderen wil leren en wat mijn ouders mij hebben meegegeven.
Je recente werk lijkt een reactie tegen de klimaatproblemen.
Ja, zowel in mijn werk met de speelgoedvoertuigjes als op de luchttaferelen waarop condensatielijnen van vliegtuigen afgetekend staan, komen de elementen in verband met de klimaatproblematiek terug. Telkens je in de lucht kijkt, zie je wel ergens een vliegtuig of zijn uitlaatstromen. Als je bijvoorbeeld een film zou willen maken over de middeleeuwen, kan je wel uren wachten totdat je geen enkele condensatielijn meer ziet. Ik geloof in de Indiaanse gedachte dat wij het land lenen van de natuur en dat wij dat met respect moeten teruggeven. Dat werk met die wagentjes bestaat eigenlijk uit speelgoed dat ik voor mijn kinderen had gekocht. De titel van dat beeld heet Auto-dérision. Dat is een Franse uitdrukking voor zelfspot. Ik wil daarmee aantonen dat we omgeven worden door auto’s die onze natuur, alsook onze consumptie, verder vervuilen. Ik vind het om die redenen eigenlijk slecht speelgoed voor mijn kinderen. Met dat werk wou ik ook mijn aversie tonen ten opzichte van die consumeringsdrang. Mijn sculptuur is een berg van auto’s, want in de wereld verzamelen we ook een berg aan auto’s. We zijn op een punt gekomen waar het van groot belang zal zijn om in te grijpen voor onze toekomst vóór we onze planeet om zeep helpen.
Is het ook om die reden dat je veel wereldbollen gebruikt in je werk?
Ja, zo heb ik een wereldbol gecreëerd uit karton die gevuld is met schuim. Op de plaats waar China zich bevindt, liet ik het schuim als een explosie uit die bol komen,....
Hoe weet je dat het ene werk noodzakelijker is dan het andere?
Ik kan daar tijdens en achteraf gezien moeilijk over beslissen, want elk werk is voor mij even belangrijk. Voor elk werk zet ik mij honderd procent in en ik beschouw het pas als volledig af als ik het loslaat op het publiek. Maar natuurlijk is niet elk werk met dezelfde intensiteit gemaakt.
Je werkt met verschillende technieken. Beschouw je dat als experimenteren?
Natuurlijk. Technisch gezien is de keuze zo groot geworden dat ik vind dat je daar als kunstenaar gebruik moet van maken. Daarom kan ik niet kiezen voor een bepaalde techniek en experimenteer ik telkens op een andere manier. Ik ben alleen al daarom echt blij dat ik in deze tijd leef.
Maar zijn al die keuzes soms niet te veel?
Het is wel een risico. Want je opent er iets mee zonder einde. Maar ik ben van nature nieuwsgierig en weiger mij neer te leggen bij één techniek. Diep in mijn hart voel ik mij wel een schilder, maar ik kijk voorbij de grenzen van de schilderkunst heen.
.
Jouw werk lijkt een oneindige aaneenschakeling op het vorige.
Dat klopt. Ik werk niet onmiddellijk in series en ben vaak verrast door wat ik net zelf heb gecreëerd. Ik stop de dingen niet graag in vakjes en hou niet van conventies. Ik heb gewoon het gevoel dat er uit elk werk een nieuw werk ontstaat.
Je kunstwerken exploderen tegenwoordig in kleur. Je hebt echter een tijdje enkel in zwart-wit gewerkt.
Helemaal in het begin werkte ik met kleuren. Opeens ontdekte ik de zwart-wit balans die voor mij een manier was om de technische moeilijkheden met kleuren te omzeilen. Weer daarna heb ik zwart tien jaar lang uit mijn kleurenpalet weggehouden, omdat ik het als een negatieve en slechte invloed aanzag. Op een dag liet ik die kleur terug toe en zag ik er de schoonheid van in.
Voorheen leefde je in Brussel en schilderde je vooral mensen. Het is heel duidelijk dat door je verhuis naar het platteland de natuur meer de overhand heeft genomen.
Die dennenbomen die ik schilder, komen vaak voor in het Duitse landschap. In mijn kindertijd ben ik er vaak door omgeven geweest. Ze zijn voor mij een emotionele katalysator die als een rode draad door mijn werk terugkeren. Dat heb ik met wit kantwerk ook bijvoorbeeld. Daarin tref ik een emotionele verbintenis met mijn grootmoeder. Ik geloof dat jullie oudere generatie daar ook een traditie mee heeft.
Ben je een nine-to-fiver?
Ik heb niet echt een vast werkritme. Zelfs als ik droom ben ik eigenlijk aan het werk. Of terwijl ik aan het onbijten ben, durf ik al eens een schilderij met mijn boterhammen te maken. Met andere woorden: het stopt nooit. Als ik een werk echt af moet krijgen, wordt het wel al eens serieuzer. Dan wordt het een kwestie van voorbereiding
Streef je ernaar hedendaags werk te maken of maak je liever zuiver tijdloos werk?
Als ik zoals nu werk rond die condensatielijnen, is dat geen materie waar ik tien jaar geleden kon rond werken. Op die manier weet ik dat ik hedendaags werk maak. Ik laat mij ook constant beïnvloeden door wat rond mij gebeurt, dus ligt de nadruk niet op tijdloos werk.
Wat zijn volgens jou de kwaliteiten van een kunstenaar in 2010?
Ik denk dat de waarden van een kunstenaar, sinds de mens in het begin der tijden in grotten dieren schilderde, niet veranderd zijn. Als de mens een drang voelt om te creëeren, wil hij een spoor nalaten. Maar tegenwoordig is er een veel grotere moraal over wat goed is en wat niet goed. Daarom moet je in de eerste plaats zelf bepalen wat je wil vertellen. Want in onze tijd is het grootste probleem dat mensen hun identiteit verliezen. Ik tracht via mijn kunsten mijn eigen identiteit te bepalen en misschien kan ik anderen door mijn werk helpen om recht te staan en dezelfde vragen aan zichzelf te stellen.
Denk je dat elke kunstenaar een boodschap met zich meedraagt?
Daar ben ik wel van overtuigd. Maar als je mij vraagt wat mijn boodschap is, moet ik bekennen dat dat iets zeer complex is.
Je wil dus iets losmaken. Wat zou het beste compliment zijn dat je kan krijgen van mensen die in de wagen op de terugweg napraten over je tentoonstelling?
“Laat ons onze wagen verkopen en een schilderij kopen.”(lacht)
Verder ben ik altijd enorm verheugd als kinderen spontaan reageren op mijn werk.
Je bent een kunstenaar die ervan geniet samen te werken én samen werken te maken met andere kunstenaars...
Ja, uiterst graag. Het is gestart doordat andere kunstenaars mij uitnodigden om mee hun werk te helpen creëren. Ik zag dat als een uitdaging. Naderhand begon dat aan te voelen als een drug. Want samenwerken met anderen rond een project kruipt zo langzaam aan onder je huid. Maar het is ook vooral een leerproces, waardoor ik er uiteindelijk vanaf gestapt ben om altijd doelgericht alleen te werken. Uiteindelijk houd je je daarbij vast aan een controleproces. Als je moet overleggen, is dat zinloos, want dan wordt de uitkomst nooit wat je ervan besproken hebt. Dus het is een kwestie van die controle los te laten. Hoe meer je die controle loslaat, hoe beter de samenwerking. Je kan het vergelijken met het beminnen van een vrouw...
Inderdaad...
Hilde Van Canneyt. Copyright 2010. Met dank aan croxhapox.
http://www.robertquint.com/
Robert Quint stelt tentoon:
Van 01/05 tot 13/06/2010. Ianchelevici Museum, La Louvière, Belgium. (Open op za en zo van 14 tot 18u)
Van 12/06 tot 04/07/2010. Kunstlerhaus Bethanien, Kottbusser Strasse 10, Berlin-Kreuzberg. (Open van di tot zo van 14 tot 19u)