Deel 1 Werkstuk Comacina 2013 – Hilde van
Canneyt
Vragen Comacina-groep 2011:
Karen Vermeren, Liesbeth Marit en Bram
Bosteels, Cel Crabeel
(andere bezoekers dat jaar: Peter De
Cupere en Julie Pfeiderer)
Hilde Van Canneyt: Waarom hebben jullie zich kandidatuur gesteld voor de
residentie Isola Comacina 2011? Wat trok jullie aan in deze drie weken durende
residentie?
Karen Vermeren: Voor de ontwikkeling van mijn artistiek
werk is het zeer belangrijk om regelmatig veldwerk te verrichten in specifieke
natuurlandschappen. Isola Comacina is zo een plek die me beeldend erg aantrok.
Het meer ligt te midden van de Italiaanse Alpen. Ik verrichte al meermaals
beeldend onderzoek naar het voortbewegen van bergen, zoals in Leysin in
Zwitserland (2008), in de Sinaï van Egypte (2008) en in Ourika in Marokko
(2009). Wat me deze keer vooral aantrok is de dialoog tussen het eiland midden
in het meer met de omringende bergen. Dit zou een nieuw uitgangspunt vormen
voor een reeks werken.
De
Alpen zijn ontstaan als gevolg van de platentektoniek, meerbepaald door het
naar elkaar bewegen van de Afrikaanse en Europese platen. Het stuk van de
lithosfeer dat Italië bevat, wordt nog steeds in Europa gedrukt. In het
gebergte hebben de gletsjers diepe trogdalen uitgesleten en materiaal uit het
gebergte meegevoerd naar de vlakkere gebieden in het voor- en achterland.
Voorbeelden van door gletsjers gevormde dalen zijn de grote meren van
Noord-Italië, waaronder het Comomeer. In het westelijke Alpengebied heeft de
Alpiene plooiingsfase veel gecompliceerde structuren opgeleverd. Hier zijn de
dekbladen op veel plaatsen in elkaar geschoven. Het huidige beeld van de Alpen,
met rotsachtige bergkammen, diepe dalen en grote tongbekkens, is het gevolg van
de vergletsjering tijdens het Kwartair. Deze kennis wou ik uitdiepen en
vormgeven.
Ik wist
uit ervaring hoe een residentie in een andere omgeving – waarbij het
natuurlandschap nadrukkelijk aanwezig is - een enorme stimulans voor de
ontwikkeling van mijn werk betekent. Mijn erasmusverblijf in Helsinki in
Finland (2004), mijn verblijf in Bergen in Noorwegen (2005), en mijn
uitwisseling met Luzern in Zwitserland (2006) zijn hier voorbeelden van.
Liesbeth Marit:
Bram Bosteels en ik werkten reeds samen, aan twee
films, voordat we samen op residentie naar het eiland trokken.
Het audio gedeelte ( Bram ) voor deze films startte
wanneer de beeldmontage ( Liesbeth ) vast stond.
We wilden deze werkwijze omgooien en een onderzoek verrichten
naar de rechtstreekse wisselwerking tussen het auditieve en visuele gebied. Hoe
beïnvloeden de twee systemen elkaar, wanneer ze aan het begin van een proces
tegen elkaar worden uitgespeeld?
We wilden de specifieke locatie van het eiland als
directe input gebruiken, een onmiddellijke dialoog aangaan met wat op de weg
ligt.
Bram en
ikzelf waren enorm aangetrokken door de afzondering. Geen gsm, geen internet, geen
andere mensen. In het dagelijks leven is zoiets niet mogelijk. Het werkproces
wordt vaak doorkliefd met allerlei dagelijkse verplichtingen. Het wegvallen van
deze hindernissen klonk als een godenroep. Rust in haar opperste vorm!
HVC: Welke verwachtingen had je ervan? Wat hoopte je er te vinden?
Karen Vermeren: Ik
wou werken creëren naar de directe waarneming van de omgeving (het huis als
kader, de afstand van het meer en het uitzicht op de geplooide bergen). Deze
directe waarneming zou het beeld scherp stellen, meer mogelijkheden scheppen
wat betreft wijzigingen van de lichtinval, verschillende standpunten mogelijk
maken. Ik hoopte door me drie weken af te zonderen en tijd te hebben om me te
focussen een concentratie in het werk zichtbaar te maken.
Ik wilde het eiland als plek vangen, in de gedaantes
die ze toont. In welke kadrages manifesteert het eiland zich? Hoe vinden ze
aansluiting bij de wereld van mijn personages?
Liesbeth Marit: Ik wilde het eiland als plek vangen,
in de gedaantes die ze toont. In welke kadrages manifesteert het eiland zich?
Hoe vinden ze aansluiting bij de wereld van mijn personages?
HVC: Hoge verwachtingen dus, werden die ook ingelost?
Karen Vermeren: Meer
nog, de werkelijkheid was nog veel spannender. Het huis was ideaal als frame.
Verschillende ramen en terrassen boden spannende kaders als compositie die het
landschap afbakenden. De kaders creëerden zowel een toegang als een
versperring.
Ik maakte boeken die als werk volledig
werkten. Het boek functioneerde als ruimte.
Liesbeth Marit: Tijdens
het verblijf ging Bram Bosteels op zoek naar de akoestische rijkdom van het
landschap.
Het vertrekpunt ligt in de immersieve kracht van pure
omgevingsgeluiden.
Alleen zijn
op een eiland is een bijzondere ervaring. De avonden zijn exclusief en
buitengewoon. Het is stil. Je bent alleen. Het is donker. Met opname-apparatuur
hoor je hoe de vele nachtdieren hun schift starten.
Dit
afgesloten gevoel brengt je zeer dicht bij jezelf en bij je werk. Ik wil niet
esoterisch klinken maar er was een verbondenheid met de natuur die ik ervoor
zelden zo intens had gevoeld.
Aan de
overzijde lag een ‘zachte’ berg die ik meermaals gefotografeerd heb, in
wisselend licht. Na enkele dagen weet je hoe het licht inwerkt op de omgeving.
De eenvoud daarvan is tijdloos. Cézanne is dichtbij.
De drie
weken-residentie gaf tijd om materiaal te verzamelen, om op jacht te gaan, maar
was te kort om dit materiaal ook te verwerken.
HVC: Vlotte de overgang van het Italiaans ‘atelier’ terug naar het Belgisch
atelier of schrijftafel?
Karen Vermeren: Het
was moeilijk dezelfde concentratie terug te vinden. Ik kon deze enkel benaderen
bij het creëren van
in situ projecten in het Zwart Huis in Knokke, en
in een ruimte in Laken.
Ik miste de mogelijkheden van de directe
waarneming. De afstand bood dan weer ruimte om abstracter en meer conceptueel
te werken. Ik integreerde de Noordzee in mijn werk als het meer van Como. De
omliggende appartementsgebouwen van Laken werden gebergte zoals de uitzichten
van Isola Comacina.
Liesbeth Marit: De 'clash' met de thuishaven kon
niet groter zijn. Bij onze terugkeer was er een groot dorpsfeest aan de gang
waarvan het podium voor mijn huis stond opgesteld. Die enorme tegenstelling
zowel in geluid als beeld was ... zeer apart.
HVC: Intussen zijn we twee jaar verder, dragen jullie er nog iets van mee?
Karen Vermeren: Ik
blijf op zoek gaan naar de spanning die ik daar vond tussen de architecturale
composities en de uitzichten.
Ik focuste recent nog op het eiland Isla
Ometepe. Deze werken vormen een vervolg op het landschap van Comacina.
Deze winter kon ik de tijd vinden een
gelijkwaardig boek te creëren (gebaseerd op breuklijn met vulkanen in
Nicaragua).
Liesbeth Marit:Tijdens
BOZAR Electronic (2011) brachten we een audiovisuele performance, met
bronmateriaal afkomstig van Isola Comacina.
Verder heb
ik verschillende fotoreeksen gemaakt, die ook als video-installatie bestaan.
De geluidsopnamen van Bram hebben ook hun weg gevonden in oa. zijn nieuwste plaat Hokus Fokus. Ook voor de live sets put hij regelmatig uit zijn isola-archief.
De geluidsopnamen van Bram hebben ook hun weg gevonden in oa. zijn nieuwste plaat Hokus Fokus. Ook voor de live sets put hij regelmatig uit zijn isola-archief.
HVC: Hebben jullie tips voor een toekomstige Isola-Comaciner-artist-in-residence?
Karen Vermeren: Bereid
je voor op het alleen zijn. En op de isolatie van het World Wide Web.
Ik miste ontspannende afwisseling, en had
enkel boeken mee. Maar film werkte beter.
Neem genoeg materialen mee van thuis of
koop alles aan in Como.
Voorzie insecten werende oliën.
Liesbeth Marit: Bereid je voor op de toeristen. In
tegenstelling tot vroeger is het eiland nu overdag opengesteld voor toeristen.
De kunstenaarshuizen staan aangevinkt op hun bezienswaardigheidsroute, dus kan je
hen treffen, met de camera in handbereik. Dat verstoort de rust en
concentratie.
De avonden
en de nachten zijn buitengewoon, tracht je werkwijze naar dit ritme te plooien.
De zonsopgangen zijn adembenemend.
Cel Crabeel – die er een documentaire maakt over Isola
Comacina - stuurde me dit door:
Genre:
artistieke documentaire-essay
Pitch:
Een artistiek
documentaire-essay over het merkwaardige verhaal van Isola Comacina en
haar 'Casa di Artisti’. Het herbergt drie kunstenaar-residenties: een Vlaamse,
een Waalse en een Italiaanse, gevestigd op het enige eiland dat België ooit
bezat en dat gelegen is in het idyllische Noord-Italiaanse Comomeer. In deze
film stellen we de vraag: wat de identiteit van een 'eiland voor de kunsten',
meer dan 90 jaar en een renovatie later, zou kunnen betekenen vandaag en in de
toekomst.
In een historische reconstructie van de
voorgeschiedenis, een documentatie van wat kunstenaars er deden en maakten, en
een analyse van dit eiland als erfgoed, richten we ons op de vraag wat een
'eiland voor de kunsten' vandaag, meer dan 90 jaar en een renovatie later, kan
betekenen voor de respectieve overheden onderling, de residerende kunstenaars
en het landschap van hedendaagse kunst in het algemeen.
Cel en Philippe [w2] vatten Isola Comacina op als een allegorie die een
reflectie over de rol van kunst in onze maatschappij en hoe deze evolueert
toelaat. Werkt de hedendaagse kunstenaar nog in een studio? Wat kan een
internationale residentie vandaag nog betekenen? Dit project heeft de
goedbedoelde intentie om via een documentaire-essay
deze unieke plek te vrijwaren als kunstenaarseiland, in casu de unieke uitwisseling
tussen de Belgische en Italiaanse gemeenschap te reactiveren en uit te breiden.
Het belangrijkste aan dit project, zoals we
reeds tijdens ons vooronderzoek met verbazing hebben kunnen vaststellen, is het
performatieve aspect ervan: door er als kunstenaar mee bezig te zijn,
instanties te contacteren, archieven te bestuderen, komt het (lokale,
politieke, artistieke en institutionele) verhaal over dit eiland in beweging.
Misschien verwezenlijkt zich zo een toekomst doorheen het documenteren van het
verleden en het reflecteren over het heden? Het oog van de camera draait als
getuige én protagonist.
Artistiek belang
Talrijke kunstenaars resideerden op het
eiland: David Claerbout, Maarten Van Severen, Ana Torfs, Cel Crabeels, Ria
Paque, Gert Verhoeven, Richard Venlet, Werner Mannaers, Filip Francis, om er
maar enkelen te noemen. Vanwege institutionele en beheersmatige problemen in
het verleden werden de residenties echter slecht beheerd. Ze werden een ruïne.
Sinds 2002 was het dan ook niet meer mogelijk om er kunstenaars te laten
resideren. Via tal van initiatieven, met tussenkomst van het Italiaanse
ministerie voor toerisme, kwam er een restauratie en een jaar geleden werden
deze studio’s opnieuw opengesteld. De toekomst van de residenties blijft echter
ook nu nog onzeker: op vlak van eigendom, beheer en onderhoud blijven grote
onduidelijkheden en problemen bestaan. Zo mogen we bijvoorbeeld niet uit het
oog verliezen dat, aangezien de opdrachtgever voor de inrichting van deze
residenties een Belgische Vorst was, de paviljoenen juridisch beschouwd moeten
worden als Belgisch patrimonium. Desondanks is Italië op heden wel de eigenaar
van het eiland.
Deze ‘setting’ biedt een extra uitdaging voor
residerende kunstenaars. Van hen wordt van overheidswege immers steeds vaker
gevraagd om via hun onderzoek een bijdrage te leveren aan de lokale
gemeenschap, het gastland of de locatie. De intrinsieke kwaliteit van de kunst
blijkt niet langer voldoende te zijn. Ook dat is betekenisvol binnen de reflectie
van dit project: hoe autonoom mag de kunst en kunstenaar zijn, wil men
aanspraak maken op officiële ondersteuning of faciliteiten?
Als reactie op deze tendens, stelt Erik
Hagoort van Trans Artists (in de BAM-analyse: De resident, een bezoeker, een tijdelijke
gast van Pieternel Vermoortel) dat de kunstenaarskolonie terug in opmars is:
groepen kunstenaars die uit de steden trekken op zoek naar rust en concentratie
op het platteland om zich te verlossen van de wensen die vaak expliciet dan wel
impliciet geformuleerd worden door de overheid.
Bieden deze residenties een vrijplaats om los
te komen van officiële agenda’s en verwachtingen, of net een plek om te
reflecteren over de relatie tussen kunst en maatschappij?
Sinds de restauratie bleef
het Italiaans paviljoen tot op vandaag echter leeg, er is voorlopig geen sprake
van een Belgisch-Italiaanse samenwerking. Waarom dit zo is willen we gaan
onderzoeken. Tijdens ons vooronderzoek spraken we al hierover met Minister Schauvliege.
We reisden naar Milaan en ontmoetten daar professor Franco Marrocco, de
directeur van de Accademia di Brera, één van de oudste en meest prestigieuze
academies van Italië. Hij vertegenwoordigt de Accademia di Brera en is een
belangrijke stem binnen de Fondazione Comacina. Hij gaf ons een interview en
bracht ons in contact met een bekende Italiaanse kunstenaar, Remo Salvadori.
Salvadori heeft onlangs een sterk concept ontwikkeld voor de toekomstige
uitwisseling rond de residenties op Comacina.
Daarmee hebben wij een mooie
Italiaanse evenknie voor ons project gevonden. Remo Salvadori werkt aan een
project en boek getiteld Isolation isolatie insulae. Ook deze initiatieven zijn
betekenisvol voor een Belgisch publiek: hoe gaan Italianen met dit erfgoed en
zijn betekenis om? Uit ons interview blijkt dat Remo Salvadori bereid is tot
samenwerking. Ons project wordt ook gepresenteerd in een tentoonstelling 'So /
Stare' die hij binnenkort organiseert in het Museo d'Arte Contemporanea
lissone, tussen Como en Milaan. (cfr. trailer van het vooronderzoek en tevens
een vormstudie voor de
documentaire: https://vimeo.com/68814000 )
De
samenwerking tussen de twee auteurs: Cel Crabeels en Philippe Van Damme
Cel Crabeels vertrekt
vanuit zijn audiovisuele kunstpraktijk en heeft in het verleden verschillende
pseudo-documentaire werken gemaakt. Hij vertrekt vanuit een conceptueel
uitgangspunt en hanteert een onderzoekende benadering van dit project. Hij nam
het initiatief om dit project op te starten en heeft het voorbereidende
onderzoek gevoerd.
Philippe Van Damme vertrekt
vanuit zijn kunstenaarschap maar brengt eveneens zijn cinematografische
productionele ervaring en knowhow in het project binnen (zie visiemateriaal en
cv). Hij is op basis van zijn interesse en enthousiasme voor het project op
uitnodiging van Cel bij dit project betrokken geraakt. Hij werkt vanaf nu op
gelijkwaardige basis en als artistieke partner mee aan dit project. Beide
kunstenaars zijn complementair en werken in team. Ze hebben verschillende
artistieke registers en temperamenten die elkaar ondersteunen en aanvullen. De
synergie die zo ontstaat verrijkt en versterkt de dialoog.
Johan Krist is reeds vroeg
betrokken bij dit project in het kader van zijn stage. Hij was en is intensief
betrokken bij het vooronderzoek en bronnenonderzoek naar de geschiedenis van
het eiland. Hij speelt ook een belangrijke rol in de communicatie en opvolging
van verschillende praktische zaken.
‘Isola
Comacina. Het Belgische eiland.’
(je kan een korte impressie vinden
op http://vimeo.com/68814000)
Vragen comacina-groep 2013:
Maria Blondeel, Elvis Peeters en Simon
Halsberghe
(andere aanwezigen in 2013: Peter
Morrens, Joachim Coucke)
Hilde Van Canneyt: Voor: Waarom hebben jullie zich kandidatuur
gesteld voor het Isola Comacina? Wat trekt jullie aan in deze drie weken
durende residentie?
Maria
Blondeel: Het doel is ‘nieuwe’
opnames te maken voor een autonome installatie in het medium video, fotografie
en geluid. Het projectvoorstel kadert in mijn video- en audiografische werken
die ik op het wegennet in Europa realiseer.
Het concept voor deze wegen-locatie ‘de
paden op een eiland’ omvat ook een onderzoek naar een specifiek natuurkundig
verschijnsel: interferentie. Daarvoor wilde ik opnames met de zon, de
wolken en de mistige heuvels rond het Comomeer. Deze specifieke lichtsituatie met de zon zoals die
schijnt in de zomer, lag aan de basis
voor de keuze van Lombardije als locatie, in het noorden van Italië. Ik
opteerde voor de periode van juli tot augustus omdat de
zon dan rond het middaguur hoog staat. Andere vragen die meespeelden in de keuze van de drie weken durende
residentie op Isola Comacina waren: Is het eilandgevoel nog beleefbaar? Kan dit
verblijf een experiment in zelfvoorziening zijn?
Elvis Peeters:
Het idee van het énige eiland op zo’n meer, en dan nog zo goed als onbewoond,
het te verwachten klimaat… Drie weken ver van het normale Belgische bestaan. In
zo’n decor dat moest stimulerend werken om te schrijven in alle rust, dachten
wij. Zo’n kans wilden we niet laten liggen.
Simon Halsberghe:
In mijn werk als geluidsvormgever voor theater en film is het gebruik van
geluid intrinsiek gebonden aan het verhaal van de voorstelling of film. Dat
betekent dat geluid steevast aangewend wordt als betekenisdrager en niet louter
als fenomeen. Maar daar ligt echter een deel van de aantrekkingskracht ervan
voor mij, in het fenomeen zelf.
HVC: Welke verwachtingen heb je ervan? Wat hoop je er te vinden? Wat
zal het je bijbrengen, denk je?
Maria Blondeel: Het
atelier-huis-ontwerp van Pietro Lingeri uit 1933 is radicaal modern, een
perfecte symbiose van functionalisme met materiaal en tradities uit de locale
bouwkunst. Een moderne visie die mij persoonlijk heel erg aanspreekt, maar ook
een visie die in mijn intermedia werk en technologisch onderzoek, hoe paradoxaal het ook mag klinken, wordt
gedematerialiseerd. Daardoor kan het werk een deel van een gebeuren worden, het
verloop van een bepaalde tijdspanne en wordt de bewustwording hiervan mogelijk.
Ik verwijs hierover graag naar C.A. van Peursen, die in zijn boek ‘Na Het
Postmodernisme’ uit 1994 schrijft: “Eigenlijk gaat het om, zoals Jacques
Derrida het noemt, deconstructies, ‘dislocations’: verplaatsingen,
ontwrichtingen die zich telkens herhalen. Het gaat nooit om destructie,
afbraak, maar om ‘kritiek’.”
Naar analogie van de geografische
eigenschappen van een eiland, een land dat aan alle zijden door water is
omringd, wilde ik dit gegeven zowel visueel als auditief exploreren in zijn
conceptuele en abstracte betekenis. Een interferentie is
letterlijk een ‘storing’, de
samen- of tegenwerking van verscheidene golven op dezelfde tijd en plaats. Dit treedt zowel op in geluidsgolven, in watergolven en
in licht. Drie elementen die op locatie aanwezig zijn.
Het eiland, met zijn relatief grote hoogteverschillen
op een korte afstand, geeft de mogelijkheid om opnames op verschillende hoogtes
te maken, elk met hun specifieke eigenschappen.
Vijf mogelijke trajecten
veronderstellen telkens prospectie en proefopnames, gevolgd door definitieve
opnames.
Elvis Peeters: Een klein eiland, daar
hopen we rust en eenzaamheid te vinden, niks, geen afleiding;. Het zal ons met
de neus op de roman drukken waar we aan willen werken. Van de omgeving of het
specifieke eiland verwachten we niet echt een invloed op de roman, maar de
verwachte rust moet toch tot een intense schriftuur leiden, lijkt ons.
Simon Halsberghe: Enige tijd
in isolement kunnen spenderen om opnieuw te kunnen luisteren zonder meer is dan
wel heel aantrekkelijk. Meer verwachtingen dan dat heb ik eigenlijk niet. Ik
kan me inbeelden dat de ervaring ter plekke mij persoonlijk zal verrijken, wat
natuurlijk ook verdere samenwerkingen met theater- en filmmakers ten goede zal
komen. Ter voorbereiding heb ik een klein arsenaal aan media (film, video, opname
apparatuur, papier, verf) verzameld die ik ter plekke kan inzetten.
HVC: Tijdens: de verwachtingen uit België + de realiteit in Italië =
?
Maria
Blondeel: De
voorbereidingen voor de video opnames veronderstellen een verkenning van de
mogelijke paden op en rond het eiland. De vijf trajecten werden onderzocht. Het
waren niet alleen de vooropgestelde routes van het eiland die haalbaar waren,
vooral de verwilderde paden, de bermen, de open vlaktes, de houten en metalen
leuningen en de trappen leverden artistiek interessant materiaal op video. Ik
verzamelde binnen de mogelijkheden van het verblijf van drie weken voldoende
materiaal om later een interessant geheel te vormen.
Ter plekke werkte ik aan nieuwe
modellen van mini-camerawagens. Een model van 6 cm x 6 cm met kleine wieltjes
met een diameter van 1 cm, een trolley met 2 grote wielen en twee modellen
zonder wielen waar de camera’s aan mijn benen en armen bevestigd werden.
De geografische vorm van het land moest
in de camerabeweging vastgelegd worden zodat ik die golven (trillingen) zou
kunnen vertalen in de beeld- en geluidgeneraties. Ik
onderzocht de verschillende mogelijkheden voor het verbeelden en verklanken van
interferenties aan de hand van de samen- of tegenwerking tussen het licht, de
camera en de ondergrond. Er deden zich interessante trillingsverschijnselen
voor in het digitale beeld, afhankelijk van de structuur, het volume, de
helling van de ondergrond en de eigenschappen van de camerawagen. De trillingen
veroorzaken storingen, een soort klopping, in het aantal videolijnen waardoor
ze ten opzichte van elkaar zwevingen veroorzaken.
De architectuur van de kunstenaarshuizen maakt het Eilandgevoel beleefbaar. Het huis
is als een hut, een ideale beschutting tegen zon, regen en wind zonder dat je van
deze natuurelementen afgesloten wordt. Toch is er van afzondering van
de 'beschaafde' samenleving geen sprake. Toch niet zoals in het meesterwerk
“Walden, or life in the Woods” van de Amerikaanse schrijver Henry David
Thoreau, waarin hij beschrijft hoe men een eenvoudig leven in het bos kan
leiden. Het experiment in zelfvoorziening viel veel zwaarder uit dan
aanvankelijk gedacht.
Elvis Peeters: Het eiland was
uiteindelijk nog groter dan we dachten, niet gedacht dat er een parelhoen, een
fazant en konijnen zouden zitten, dat was een aangename verrassing. Zeker het
schreeuwen van de parelhoen elke ochtend bij zonsopgang. De realiteit viel goed
mee, we hadden zelf een tuinstoel, ligbedje en hangmat meegebracht en die
kwamen goed van pas op de terrassen van het huis. Een fijn zomerhuis, geen
geweldig comfort, maar we hadden muskietennet en cd-speler meegebracht, dus
konden het huiselijk maken, tijdens koken en afwas of ontbijt, bvb.. We hadden
een paar films mee om op de laptop te bekijken, maar uiteindelijk hebben we er
nauwelijks een gezien, maar wel ’s avonds uren gewoon op het terras zitten
kijken naar het meer en de omringende bergen en de ondergaande zon, de vissers
die netten uitzetten, luisteren naar de vier verschillende kerkklokken uit de
dorpen die over het meer galmden. Geen kranten, geen internet. We zijn slechts
drie keer naar de wal gegaan om een wifi-zone op te zoeken. We leefden aan een
regime van één dag op het eiland, de volgende dag eraf, dan weer een dag alleen
op het eiland, enz. Dat hielp goed bij het schrijven en het hoofd bij de les
houden, en om de andere dag toch naar het vasteland om inkopen te doen en eens
iets te bezoeken (met de auto: Como, Bergamo, Lenno en een trip door de bergen,
veel meer niet, eigenlijk, en met de boot: Bellagio en Varenna)
Simon Halsberghe: Het
verschil tussen verwachtingen, die opgebouwd zijn uit informatie en fantasieën
over een plek, en de werkelijkheid bij aankomst is altijd groot. Met deze
nuchtere realisatie in het achterhoofd naar andere plekken trekken, maakt dat
ik beter kan luisteren naar wat er daadwerkelijk te horen valt en mij geen
zorgen hoef te maken over alle hersenspinsels die niet uit gaan komen. Dit
gezegd zijnde vond ik het eiland opmerkelijk luidruchtig. Vooral de continue
aanwezigheid van motoren was enorm vervelend en één van de redenen waarom ik
minder goeie klankopnames heb dan ik wou. Mijn Super8 opnames zijn nog niet
ontwikkeld, maar ik ben er van overtuigd dat er interessant materiaal tussen
zit.
HVC: Eens terug in België: Vlot de overgang van het Italiaans
‘atelier’, naar het Belgisch atelier of de schrijftafel gemakkelijk?
Maria Blondeel: Na
mijn terugkeer uit Italië startte ik met de voorbereiding van mijn verblijf aan
het Frans Masereel Centrum in Kasterlee. Ik verblijf hier nu nog tot eind
oktober. Ik werk verder aan het concept rond ‘interferentie’ door in grafische
toepassingen afwijkende rasterfrequenties en moiré effecten van drukpatronen te
onderzoeken.
Vorige week realiseerde ik hier in het FMC een zeefdruk voor een
klankobject, een klankkussen uit een installatie. Het is een grasgroene
zeefdruk op textiel, een kussenloop, van gras-blauwdrukken uit het “Hageland”
project (1998). Het klankkussen maakt deel uit van een installatie “Garden
Work” die momenteel tentoongesteld wordt op “Visual Sounds” in Biergarten
Kulturbunker. “Visual Sounds” is een reeks van stadverkenningen met geluidsinstallaties,
klankwandelingen, klankkunst en muziek in Keulen-Mülheim in Duitsland van
curator Georg Dietzler.
Finaal werk ik in het FMC
aan visualisaties van ‘klank’beelden. Ik gebruik als basis ‘clichés’ van
blauwdrukken uit mijn archief en video stills van opnames uit het “A40” project
(2010), uit “Freeway” (2011) en ook uit het “Eiland” project.
De experimenten met oude en nieuwe drukprocedés leveren mij grafische
beelden op van unieke registraties, momentopnamen van een ‘inter’actie, een
handeling of een gebeuren die bovendien een eigen leven krijgen, in een andere
vorm, als een nieuw kunstwerk.
Elvis Peeters:
De overgang was toch aanpassen. Ginder was het tot de laatste dag heel mooi
weer met hoge temperaturen. Onderweg in Zwitserland en Duitsland was er dan regen,
gelukkig was het hier in België nog 15 graden en droog, dat viel al bij al mee.
Maar wel honderden achterstallige berichten in de mailbox enzo. Dat gaf toch
een paar dagen een dip wat het werken aan de roman betrof.
Simon Halsberghe:
Ik ben bezig met de klankopnames te sorteren. Daarna wil ik de films
ontwikkelen en digitaliseren. Dit verloopt trager dan gewenst, maar dat is
normaal.
HVC: Hebben jullie opmerkingen of iets wat
jullie nog kwijt willen?
Elvis Peeters:
Heel fijn dat we goed gebriefd waren door collega’s die er eerder waren, zoals
wat betreft de muggen. Daar hebben we eigenlijk al bij al weinig last van
gehad, dankzij het muskietennet en anti-muggenspul. Jammer dat het huis wat
verwaarloosd wordt, het wc lekt tot in keuken, het licht in de keuken is kapot
en werd vervangen door een soort bureaulamp die met tape tegen een balk is
gekleefd, er zijn veel spinnenwebben en er werd maar oppervlakkig gepoetst.
Onze aankomstdag hebben we besteed aan het poetsen en schrobben van het huis,
uitkloppen van matten, verwijderen van stofnesten en het gezellig maken met wat
voorhanden was.
Hilde Van Canneyt, mei 2013- mei 2014