Interview
met Vlaams minister van Onderwijs en viceminister-president van de Vlaamse
Regering Hilde Crevits (1967), Brussel, mei 2015
1 september: "Weer naar school!", en nog even tijd om na te denken/te dromen in welke DKO-school u zich zal inschrijven! Gewoon doen!
Vragen voor
minister Hilde Crevits over het DKO (afdeling beeldend kunstonderwijs)
naar aanleiding
van het tijdschrift d’ACADEMIE:
nu vers van de pers te verkrijgen in alle Academies
voor beeldende kunst.
HVC: Hallo mevrouw de minister, in de inleiding van uw beleidsnota staat dat onderwijs een fantastische kweekvijver is en ons laboratorium van talent zich maximaal moet kunnen ontplooien.
Kunstenaar Joseph Beuys declameerde ooit “Iedereen
is een kunstenaar”. Kunt u zich daar in vinden?
mHC: Zeker, ik geloof niet dat iedereen kunstenaar
moet zijn, maar ik geloof wél dat iedereen creatief is of kan zijn. We moeten
dat veel meer opzoeken. In één van zijn voordrachten, vertelt Ken Robinson het
verhaal van een meisje dat aan het tekenen is. Wanneer de leraar vraagt wie ze
tekent, antwoordt ze dat ze een tekening van God maakt. "Maar niemand weet
hoe God eruit ziet", antwoordt de leraar. "Oh, maar zodra ik klaar
ben, weten ze het wel!"
Onderwijs mag
niet beknotten, dat is de essentie van het verhaal. Geven we jongeren en
volwassenen vrijheid, dan krijgen ze vleugels.
HVC: Mooi
gezegd! Wat zou voor u een wereld zonder kunst en cultuur zijn?
mHC: Ik
draai het liever om. Wat betekent kunst en cultuur voor de wereld? De
Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum wees er in haar boek Not for profit op. Kunst en cultuur bieden ons de mogelijkheid om
de wereld door de ogen van een ander te zien. Dat helpt om ons in anderen te
verplaatsen en om met andere ogen naar onszelf te kijken. Voor mij heeft kunst
een maatschappelijke functie: het geeft kleur aan ons leven, inspireert en
confronteert ons. Kunst leidt tot andere gedachten en leert ons open te staan
voor andere, niet-materiële zaken. Tegelijk biedt kunst de mensen de
mogelijkheid om zich te uiten, om creatief bezig te zijn. Kunst en cultuur
brengt mensen bij elkaar.
HVC: Wat prikkelt u beeldend? Hebt u bepaalde
kunstenaars of kunstwerken die u boeien, vertederen of inspireren? Of houdt u meer
van de andere kunsten? Of is het toch ‘het lopen’ – u bent een loper - die meer
voor een uitlaatklep zorgt en u even de politiek doet vergeten?
mHC: Ik volg niet in het bijzonder
een bepaalde kunstenaar. Ik heb wel oog voor schoonheid, schone vormen en
esthetiek en ik vind dat ik een goed oog heb voor detail en lichtinval. Ik neem
ook zelf nogal veel foto’s en selfie’s. Dat is voor mij een soort dagboek. Ook
hier in mijn kabinet vind ik het – voor mezelf – ongelooflijk belangrijk naar
welke kunstwerken ik elke dag kijk.
Ik
kan ook ongelooflijk genieten van de kunst van de taal, zoals een mooie zin… en
als ik een goed boek begin te lezen, ben ik niet meer te stoppen.
HVC: Hebt u zelf - of hebben uw kinderen - ooit DKO gevolgd?
U zei onlangs in De Zevende Dag, dat jongeren die deeltijds kunstonderwijs volgen,
beter slagen in het Hoger Onderwijs.
mHC: Ik ben ‘ervaringsdeskundige’:
ik heb zelf notenleer gevolgd. Mijn kinderen volgen muziekschool. En de piano
in onze living is méér dan aanwezig! Ik weet dus hoe verrijkend dat is. Het
feit dat ik niet kan tekenen – of dat gevoel niet heb – vind ik een handicap.
Maar ik wil
wel benadrukken dat - naast het cognitieve en het studeren – ik de fantasie enorm belangrijk vind. Dat is
een extra taal. Het DKO moet de wolkjes
mogelijk maken.
HVC: Hoe ziet u
de relatie tussen kunst- en cultuurparticipatie (in de zin van het
beleven van
kunst in musea, theaters, concerthal, een boek,…) en het
Deeltijds
Kunstonderwijs?
mHC: Ik zie zéker een verband tussen kunstonderwijs en
cultuurparticipatie. Ook ruimer zie ik cultuureducatie in het
leerplichtonderwijs als een belangrijke hefboom. Onderwijs heeft een niet te
onderschatten emancipatorische kracht op dat vlak, vooral voor kinderen en
jongeren met een sociale achtergrond die minder cultuur- en kunstminded is.
Heel wat kinderen en jongeren ontdekken theater, literatuur en musea via de
school. Naast leren over kunst, moet onderwijs leerlingen vooral prikkelen en
inspireren om zelf kunst te ontdekken. Leerkrachten in het kunstonderwijs zijn veelal
zelf kunstenaars en dus goed geplaatst om de vonk te laten overspringen. Ook
hier geldt jong geleerd is oud gedaan. Onderzoek toont aan dat kinderen die op
jonge leeftijd met kunst en cultuur in aanraking komen, ook als volwassene
blijven participeren.
HVC:
Top-Managers (à la Steve Jobs van Apple), benadrukken vaak het belang van
creativiteit in het bedrijfsleven. Denkt u dat artistieke opleidingen binnen
het DKO daar ook kunnen aan bijdragen?
mHC: Onze economie heeft zeker creatieve geesten
nodig: mensen die buiten de lijntjes durven kleuren. Kunstonderwijs kan helpen
om jongeren die mindset bij te
brengen. Maar niet alleen in de economie. Kunst kan bijdragen aan een duurzame
en verbindende samenleving. Zo doen artistieke interventies in steden mensen heel
anders kijken naar hun buurt. Ook amateurkunstenaars vervullen daarin een
sleutelrol. Kunst en cultuur geeft letterlijk stof tot nadenken en zorgt voor
dialoog. Kunstenaars zijn voor mij dus tegelijkertijd vrijdenkers en bruggenbouwers.
HVC: In uw beleidsnota las ik dat u kunst- en
cultuur(educatie) beschouwt als een essentieel onderdeel van het onderwijs. Kinderen,
jongeren en volwassenen met een interesse en aanleg voor kunst, moeten ook
terecht kunnen in het deeltijds kunstonderwijs dat aansluit bij de kunstwereld
en cultuurbeleving van de 21e eeuw. Ze zijn van wezenlijk belang
voor de persoonlijke en sociale ontwikkeling van alle betrokkenen. Samen met uw
collega bevoegd voor cultuur, wilt u de synergie tussen de actoren uit
onderwijs en cultuur blijven bevorderen, alsook werk maken van een
actualisering van het deeltijds kunstonderwijs.
Hoe zie je de
relatie tussen het DKO en het professionele Kunstenveld, dat ressorteert onder
de bevoegdheid van uw collega Sven Gatz?
mHC: Eigen aan het kunstenveld is dat het een heel
dynamisch veld is. Je merkt dat de verschillende kunstvormen meer en meer in
elkaar overvloeien en in elkaars vaarwater geraken. Het nieuwe Kunstendecreet
met het eengemaakte steunpunt Kunstenpunt, illustreert hoe het beleid zich aanpast
aan hoe de sector evolueert.
Ook voor
deeltijds kunstonderwijs zijn de evoluties in de kunsten van groot belang: academies
zijn allang geen ivoren torens meer. Ik vind het heel belangrijk dat academies
de vinger aan de pols houden. Leerlingen leren hun eigen werk te plaatsen in de
historische en actuele evolutie van de kunst. Heel wat academies organiseren nu
al meermaals per jaar museumuitstappen, maar ook een stage in een cultuurcentrum
of bij een kunstenaar kan een beklijvende leerervaring zijn. Via het systeem
van leren in een alternatieve leercontext, kunnen leerlingen leren in en buiten
de academie combineren. De Vlaamse Regering heeft deze mogelijkheid begin dit
schooljaar goedgekeurd. Ik wil met mijn collega bekijken hoe we academies en
professionele kunstenorganisaties nog meer kunnen stimuleren om hiervan gebruik
te maken.
HVC: De eigenheid van Beeld, wordt veelal vanuit de
overheid op de kunstonderwijs-hoop gegooid. Maar er is een wezenlijk verschil
tussen Beeld (en ook een beetje Woord) en Muziek.
Waar Beeld vooral procesmatig onderzoekt hoe
leerlingen reeds bezig zijn, welke leervraag ze stellen of interesse ze hebben
en hoe ze tot een volgende stap kunnen komen - ongeacht de weg - om dan vanuit
de ervaring, met afgewogen begeleiding tot een ruime creatieve ontwikkeling te
komen, zal muziek veelal eerst algemene technieken en attitudes aanleren en dan
pas kijken wie voldoende geleerd heeft om verder te gaan.
Een fundamenteel verschil dat soms wordt vergeten
bij hervorming en herstructurering.
mHC: De ultieme drijfveer om kunst
te maken lijkt mij dezelfde, of het nu gaat om beeldende kunst of muziek.
Mensen willen zich artistiek uitdrukken of schoonheid creëren die anderen weet
te raken. Toch is de keuze voor een bepaald medium niet vrijblijvend. Waarom
iemand kiest voor muziek, theater of beeldende kunst is vaak heel erg persoonlijk
en bepalend voor zijn identiteit als kunstenaar. Er bestaat zelfs een
interferentie tussen het medium en de persoonlijkheid: voor de fotograaf is de
foto niet enkel een manier om de werkelijkheid vast te leggen, maar de
werkelijkheid verschijnt voor hem fotografisch.
De
verschillende disciplines hebben dus zeker een eigenheid die we niet onder de
mat mogen vegen. Zoals ik al zei, experimenteren kunstenaars in deze eeuw
echter volop met de raakvlakken tussen die disciplines. Cross-overs laten spannende
projecten ontstaan.
Op
artistiek-pedagogisch vlak, merk je inderdaad grote verschillen tussen de
aanpak in de academies voor beeldende kunst en de academies voor
podiumkunsten. Toch leiden ze allebei
tot vaak verbluffende leerresultaten. Ik wil daarom zeker niet alle
studierichtingen op één hoop gooien. Die
diversiteit maakt het net interessant om van elkaar te leren.
Om de dialoog
tussen leerkrachten van verschillende studierichtingen te stimuleren, helpt het
om eenzelfde pedagogisch begrippenkader te hanteren. Het referentiekader
kunstonderwijs dat recent is ontwikkeld met het oog op nieuwe einddoelen, bevat
zes generieke competentiesclusters: unieke ik, kunstenaar, vakmanschap, samenwerken,
performance en onderzoeken. Het slaat aan bij leerkrachten in alle
studierichtingen en laat toe om samen na te denken. Kwaliteitsvol
kunstonderwijs is geen eenmanszaak, maar ontstaat door het samenbrengen van
diverse invalshoeken.
HVC: Ik heb even mijn oor te luister gelegd bij
enkele DKO-directeurs, tevens de oprichters van het tijdschrift d’Academie.
Snapt u dat ze de koppen bij elkaar wilden steken
om het DKO meer bekendheid/toegankelijkheid/erkenning te geven en dat er nood was aan een
nieuw en fris imago? Ze zijn zoveel méér dan een woensdag- of
zaterdagnamiddag-knutselclub.
De DKO-directeurs willen aantonen dat ze kwaliteitsvol
bezig zijn, voldoende expertise hebben en hun zaak serieus nemen. Daarnaast willen
ze ook staven dat het DKO veel sterke troeven heeft en een duurzaam, maar
democratisch leertraject kan aanbieden. Dit naast vele privé - of
gesubsidieerde initiatieven, die met veel toeters en bellen binnengehaald
worden, ondanks het dure prijskaartje.
mHC: Zeker en vast. De directeurs morgen
trots zijn op wat hun academie te bieden heeft. Niet alleen voor de leerlingen
die er les volgen, maar ook voor het lokale culturele leven vormt de academie
vaak een epicentrum van artistieke bedrijvigheid. Die inbedding en zichtbaarheid
in de lokale context is heel cruciaal. De maatschappelijke meerwaarde van DKO wordt
letterlijk tastbaar in de vele tentoonstellingen, happenings en events die de
academies jaarlijks organiseren. Maar ook gezamenlijke initiatieven zoals de
Dag van het DKO dragen bij aan een positieve en actuele uitstraling van de
academies.
HVC: Een vraag die iedereen bezighoud is: hebt u
voldoende inzicht in het gegeven DKO of voldoende vertrouwen in wie u hierin
ondersteunt?
Weet u wie ze zijn en wat ze doen? Weet u hoeveel
ze er voor over hebben en hoe ze constant blijven trekken en duwen om hun toch
unieke systeem waarbij ze aan een zeer divers - maar ook heel groot publiek -
een zeer brede artistieke vorming en een algemene kunstbeleving proberen te
geven, in stand proberen te houden?
Ook hier zijn het leraren en directeurs die kiezen
voor een loopbaan in het onderwijs uit passie, zoals ook in de inleiding van uw
beleidsnota staat.
mHC: Ik vind de persoonlijkheden
van directeuren cruciaal. De
leerkrachten en directeurs die ik ontmoet, zijn stuk voor stuk heel
geëngageerde mensen die zich met hart en ziel inzetten voor hun academie en hun
leerlingen. Daarbij moeten ze vaak barrières overwinnen. Ook zij ervaren de
gevolgen van de budgettaire krapte, ook bij de lokale besturen. Het
enthousiasme waarmee directeurs en academieteams initiatieven blijven nemen en
zich voortdurend blijven professionaliseren, vind ik bewonderenswaardig. Trouwens,
je kiest vaak een bepaalde studierichting door een vroegere leraar die je geeft
geïnspireerd. Maar ik besef dat een leraar soms zo gewrikt is aan leerplannen,
dat je zijn of haar persoonlijkheid niet meer ziet.
HVC:
Er is letterlijk meer adem nodig voor iedereen.
mHC: Dat is
mooi gezegd. Je moet een evenwicht vinden tussen voldoende regels die
comfort en duidelijkheid brengen en voldoende vrijheid.
HVC: Denkt u dat het aantal facetten van het DKO
(vooral vanuit beeld) voldoende gekend of erkend zijn door de diverse
overheden?
mHC: Het DKO biedt een heel ruim
palet aan opleidingsmogelijkheden. Naast de meer traditionele - maar nog altijd
relevante - opleidingen zoals schilderkunst en beeldhouwkunst zijn er heel
gespecialiseerde opleidingen zoals glaskunst, mode en theaterkostuumontwerp of
monumentale kunst. Het is goed mogelijk dat mensen dergelijke opleidingen niet
spontaan associëren met DKO. Misschien moeten we met het oog op een
niveaudecreet samen met de sector nadenken over de benamingen van het
opleidingsaanbod. Dekt de vlag altijd de lading? Welke benamingen passen bij
een actueel kunstenlandschap?
HVC: Er is ook het sociaal-artistieke aspect,
waarbij enerzijds het proces bewust wordt aangepast aan de doelgroep, maar anderzijds
is er ook de begeleiding: zo kunnen leerlingen vanuit diverse sociale,
culturele, financiële, intellectuele achtergronden - ongeacht leeftijd of
ervaring - uiteindelijk naar dezelfde inzichten, kennis en kunde toegroeien. Maar
er is ook het puur sociale aspect, dat een even grote rol speelt. Hierdoor zien
de DKO-directeuren dat een aantal leerlingen uit hun isolement komen, op een
andere manier openbloeien, leren samenwerken en nieuwe sociale vaardigheden
aanleren. Via het DKO krijgen ze ook artistieke bredere interesses. Kunnen
tekenen is één iets, leren kijken naar, interpreteren van en omgaan met iets is
minstens even belangrijk.
mHC: Herinner je je nog mijn eerste
antwoord, Hilde? (lacht)
HVC: Wat kan het
DKO betekenen voor het Hoger Kunstonderwijs? Is de Middelbare Graad DKO (in
combinatie met ASO) geen betere voorbereiding op het (geacademiseerde) Hoger
Kunstonderwijs dan het KSO? Zijn de DKO-academies daar voldoende voor uitgerust?
(niet zozeer materieel, maar wat betreft flexibiliteit van het invullen van
uren en de mogelijkheid van een meer projectmatige (modulaire) aanpak?) Omdat van
kunststudenten wordt verwacht dat zij hun eigen plan kunnen trekken, hun eigen
weg kiezen, moet er sprake zijn van een voortdurend
oefenen in het
maken van keuzes. Akkoord?
mHC: In een recente screening van de studierichtingen
in het secundair onderwijs zijn de slaagkansen van de afgestudeerden in kaart
gebracht. Voor KSO merk je dat sommige richtingen een goede doorstroom naar
academische en professionele bachelors in het hoger kunstonderwijs opleveren,
voor andere richtingen is de doorstroom minder vanzelfsprekend.
De overgang van
DKO naar hoger kunstonderwijs is nog niet systematisch onderzocht. Ik kan
daarover nog geen uitspraken doen. Er loopt momenteel wel een wetenschappelijk
onderzoek naar de leerloopbanen in het DKO, waarin de doorstroom naar het hoger
onderwijs ook zal worden onderzocht.
Positief voor
het DKO is dat blijkt dat de slaagkansen van studenten in het hoger onderwijs
met 6% toenemen als ze DKO gevolgd hebben. Ik wil daarom de academie nog
dichter in en bij de klas brengen. Zo heb je nu al een variant op de bosklassen
en de cultuurklassen, waarbij leerlingen op cultuurklas gaan naar de academie.
Daar kunnen prachtige projecten uit ontstaan.
HVC:
d’Academie van Sint-Niklaas hekelde ‘jullie’ besparingsmaatregelen, omdat er
minder werkingsgelden werden toegekend, het inschrijvingsgeld voor volwassenen
zal stijgen van 200 naar 300 euro en jullie willen snoeien in het
leerkrachtenaantal.
Op de ‘Dag
van het Deeltijds Kunstonderwijs’ werden als protest bordjes met ‘te koop’ op
zowat alle ramen en deuren van d’Academie van Sint-Niklaas geplakt…
mHC: Een legislatuur beginnen met
besparingen is natuurlijk nooit prettig. Noodgedwongen heeft de Vlaamse Regering
de bijdrage van de leerlingen moeten verhogen om de kwaliteit van het DKO veilig
te stellen. Wel hebben we voor de jongvolwassenen (18 t.e.m. 24 jaar) een
nieuwe categorie gecreëerd. Zij volgen allen les aan het verminderd
volwassenentarief (125 euro). En voor de kinderen verandert er niets: we hebben
bewust het sociaal tarief (40 euro) behouden, dat vind ik cruciaal. Het onderwijspersoneel hebben we bewust
ontzien.
HVC: Wat denkt u dat de gevolgen zullen zijn van
de prijsverhoging van de hogere en specialisatiegraad voor regio’s waar er meer
(kans)armoede heerst, zoals bijvoorbeeld in Menen? Ze merken daar reeds, dat
mensen zullen afhaken, terwijl ze daar toch hun kinderen de kans willen blijven
geven, academie te volgen…
mHC: De Vlaamse
Regering heeft ervoor gekozen om jongeren en volwassenen die recht hebben op
een sociale reductie te vrijwaren van de tariefverhoging. Voor 75% van de
leerlingen verandert het tarief niet.
Dat neemt niet
weg dat de toegankelijkheid voor mensen in (kans)armoede nog beter kan. Ik denk
dat we bij onze hervormingen daar heel veel aandacht moeten voor hebben. Een
aantal lokale besturen hebben interessante initiatieven ontwikkeld om de
financiële drempels voor deze leerlingen af te bouwen. Ik denk bv. aan de
UITpas in de regio Aalst. Bovendien zijn er ook andere dan financiële drempels
die verhinderen dat mensen in (kans)armoede de weg naar het DKO vinden. Ook
daar liggen nog uitdagingen voor academies, lokale besturen en de Vlaamse
Overheid.
HVC: Wanneer scholen, nascholing willen volgen
binnen het onderwijs - omdat onderwijs scholen doorlicht en negatieve verslagen
schrijft voor MUVO, is het dan niet mogelijk om hun geen inschrijvingsgeld te
laten betalen, vroeg een DKO-directeur mij.
mHC: De samenwerking tussen
academies en scholen kan veel betekenen voor leerkrachten. Muzische vorming
blijft in het basisonderwijs een zorgenkindje. Door hun unieke combinatie van
artistieke excellentie en pedagogische kwaliteiten, kunnen DKO-leerkrachten hun
collega’s uit basisonderwijs en secundair onderwijs inspireren en pedagogisch
ondersteunen. Ik wil onderzoeken hoe we die samenwerking nog kunnen
optimaliseren. Ik geloof zeker in de kansen van een professionaliseringsaanbod
van academies voor de leerkrachten van de scholen in de buurt. Instapkosten
mogen uiteraard geen drempel opwerpen, maar hoeft niet volledig gratis te zijn.
Er zijn trouwens ook hier weer mooie uitwisselingsprojecten waarbij een leraar DKO
muzische vorming komt geven in de lagere school, terwijl de onderwijzer zelf
gaat bijscholen in de academie.
HVC: Om af te sluiten: hebt u buiten de politiek, het onderwijs en de sport, nog verdere dromen?
mHC: Ik zou ooit nog filosofie willen
studeren…
HVC: Indien u ergens een gaatje vrij heeft, bent u
steeds welkom in d’Academies om eens een aantal lessen in het DKO te komen
volgen, werd me ingefluisterd.
mHC: Graag!
HVC:
Dank u voor uw tijd mevrouw de minister en succes met uw verdere carrière!
Hilde Van
Canneyt