Interview
met Dirk Eelen (1974), Heverlee, herfst 2019
Ik tref
Dirk Eelen in zijn atelier in Heverlee, van boven tot onder vol met zijn eigen
werk en verf. De herfstzon laat een prachtig licht binnen door de hoge ramen.
Dirk
Eelen: Dat is gaandeweg gegroeid. Ik zocht hoe je het best nat-in-nat
kon werken en dat lijkt dan inderdaad op die 17e eeuwse
schilderkunst, waar je weinig borstelstreken ziet en de verf in elkaar
overvloeit. Ik heb ooit met acrylverf gewerkt op de academie, maar dat is niks
voor mij.
HVC:
Inhoudelijk heeft je werk een hedendaagse touch,
zeg je, omdat je je eigen perceptie geeft op persoonlijke en collectieve
herinneringen.
DE: Ik denk daar niet te hard over na. Ik werk
meestal in reeksen. Als ik gefascineerd ben door iets – een idee of een beeld –
heb ik de neiging om daar meerdere schilderijen van te maken tot ik het ermee
heb gehad. Ik kom die beelden tegen of ik maak zelf foto’s. Mijn reeksen
ontstaan altijd uit een ‘trigger’ en ik merk dat het voor mezelf gedaan is als
ik in mijn hoofd al met iets anders bezig ben.
Mijn donkere reeks I see a Darkness heb ik in scene gezet. Als mensen naar hun
telefoon kijken, gaan ze daar meestal zo in op, dat ze in trance lijken. Zo
kwam ik op het idee voor het schilderij Darkness, een schilderij van
drie meter lang. Het enige licht dat je op het schilderij te zien krijgt, is
dat van de gsm. Dit schilderij won deze zomer voor de 5e editie van Open
M - in Museum M te Leuven – met ruime voorsprong de publieksprijs.
HVC: Hoe
zet je doorgaans je schilderij op?
DE: Ik werk rechtstreeks met verf op doek. Ik
volg mijn beelden of foto’s, maar al schilderend kan het natuurlijk zijn dat ik
componenten verander, al moet ik dat doen terwijl de verf nog nat is, want ik
werk niet in lagen. Zelfs zo’n groot schilderij moet bijna in één ruk worden
geschilderd. Het nadeel is dat als een schilderij niet lukt, ik er niet over
kan werken en het voor de vuilbak is. Als ik een werk in lagen zou opbouwen,
zou de uitkomst iets heel anders zijn dan ik voor ogen heb.
HVC: Heb
je al getwijfeld over het nut om in deze tijd (nog) een schilderij te maken?
DE: Toen ik archeologie studeerde, volgde ik
schilderen op de academie. Schilderkunst was op dat moment – eind jaren 90 - passé.
Als kunstvorm vond ik strips interessanter. Het probleem is dat je heel
functioneel moet werken. Als ik het achteraf bekijk: een strip, als die slecht is
getekend, maar het verhaal is goed, heb je een goede strip. Maar een strip met
heel goede beelden en een slecht verhaal, is een slechte strip. Zelf vind ik het
interessanter om met één schilderij een heel verhaal te vertellen; om een
tekening in functie van het verhaal te maken. Voor ik het wist, was ik alleen
nog met schilderen bezig.
HVC: Ik las
dat je strips er meer uitzagen als schilderijen dan je schilderijen zelf. Je
schilderstijl veranderde indertijd ook in een meer grafische stijl, nadat je
enkele maanden in Afrika rondreisde.
In de
tijd van Man bijt Hond – 2005-2007 - maakte je popart-achtige koppen. Het waren
grote realistische werken met simpele vlakken. Ik vermoed dat het achteraf
gezien een goede leerschool was om te leren ‘kijken’.
DE: Al schilder ik liever modellen dan
portretten. De schilderijen die ik nu maak, hebben daar nog maar weinig mee te
maken. Vanaf dan heb ik me voltijds op het schilderen toegelegd. Ik ben altijd
blijven schilderen en exposeren. Ik heb me toen in dit atelier gesetteld en
schilder hier tot op de dag van vandaag nog altijd. In periodes dat ik minder
kom, omdat ik of geen inspiratie heb of in beslag word genomen door andere
dingen, voel ik dat dat fysiek begint te werken. Ik voel dat ik echt nood heb aan
het schilderen in mijn atelier. Ik heb ook nooit iets anders gedaan, heb nooit
gewerkt. (lacht)
HVC: Zo’n
vijftien jaar geleden waren er nog geen kunstenaars die op je bewondering
konden rekenen. Alleen kunstwerken. Als voorbeeld gaf je Guernica van Picasso aan. Zijn er intussen kunstwerken bijgekomen?
DE: Ja, denk maar aan de zeegezichten van
Thierry Decordier.
HVC: Hoe
ga je om met de overload aan (andere)
schilderkunst?
Volg je trouwens
wat je collega-schilders doen?
DE: Ik ga helaas te weinig naar
tentoonstellingen, ik heb daar de tijd niet voor. Als ik op Art Brussels loop,
zit ik na één rij al vol. Ik probeer me daarom te focussen op de werken die me
echt raken. Sowieso ben je altijd benieuwd hoe andere beelden tot stand zijn
gekomen. Ik vind dat boeiend om te zien en daar leer ik ook van bij. Dat is een
défaut, want je kijkt niet meer naar het kunstwerk als kunstwerk. Ik merk ook
dat er kunstenaars zijn die te veel van kunst kennen en dat kan evengoed een
handicap zijn. Er zijn ook te veel kunstenaars die hun plekje in die
kunstwereld per se willen veroveren. Ik denk dat dat een remmend effect heeft.
Ik heb dat niet. Ik voel die druk niet.
HVC: Je
schildert graag de dingen die je overdag opvallen, las ik.
DE: Ik kijk naar alles. Ik was met mijn mama
in het Zwin, keek naar beneden, maakte foto’s en zo is er een hele reeks
ontstaan met alleen maar natuurbeelden.
HVC: Ben jij het type dat zijn schetsboeken meeneemt om onderweg schetsen en aantekeningen te maken?
DE: Soms, al gebeurt bij mij vooral alles in
mijn hoofd.
HVC: In
2010 maakte je een reeks Security Cam,
die je toonde in de KVS in Brussel. Deze reeks ging over wat er in het hoofd
van de kijker gebeurt. Je ziet je schilderijen als ‘een vorm van analyse van de
mens en zijn al dan niet onbewuste denkmechanismen’, las ik. Terugkerende thema’s:
jeugdsentiment en reeksen uit de jaren 80.
DE: Er
zit heel weinig detail in mijn werk en dat feit bepaalt wat er in het hoofd van
de kijker gebeurt. Met de sfeer die ik schilder, maak ik dingen los bij de
toeschouwer. Ik probeer met mijn penseel vlekken te maken die kloppen.
HVC: Je
laat ons mee in je schilderijen wandelen.
DE: Een schilderij
dat tot in detail is afgewerkt, is voor mij minder interessant. Dan liever een
schilderij waarbij je als toeschouwer mee moet werken aan het beeld.
HVC: Je
schilderijen krijgen geen individuele titels, je nummert ze gewoon per reeks.
Zijn ze sterker als geheel dan apart?
DE: Het
gaat me er gewoon om dat de schilderijen van een reeks een sterk geheel vormen.
De meeste werken staan individueel sterk genoeg, maar het is toch een andere
ervaring voor de kijker als ze op een expo komen en alle werken verwant zijn. Anders
wordt het echt een soep, daar ben ik niet zo voor.
HVC: Ik
las dat je er niet van houdt om een handleiding bij je werken te hebben, je
vindt dat context eerder verstoort dan iets toevoegt.
Bij je reeks Syrië as seen on Youtube, was dat misschien anders, omdat door het
scherpe kader waarbinnen je schilderde, er ook veel woordelijke inhoud werd
weergegeven. En persaandacht. Je volgde al de schrijnende toestanden in Syrië,
maar via Youtube zag je simpele beelden, gemaakt met de telefoon, die de
plaatselijke bevolking postte. Dat hakte er zodanig in bij jou, dat je er stills van maakte en er een serie van
schiep.
Moést de kijker trouwens weten dat het over
Syrië ging?
DE: Bij die Syrië-reeks was het aanvankelijk
niet de bedoeling dat iemand wist dat het daarover ging. Ik vond het zelf
superboeiend om live via Youtube te volgen wat er daar gebeurde. Het was de
eerste oorlog die je live kon volgen en het werd erger en erger. Ik was
gefascineerd door die beelden op zich. De goesting om ze te schilderen, was
vooral omdat ik het zo’n straffe beelden vond.
Ik wilde er dan toch iets méér mee doen dan er
domweg een expositie mee houden. Zo kwam het idee om er geld mee in te zamelen
voor de vluchtelingenkampen. Daarom hebben we een event en tentoonstelling opgezet
en ging de helft van de opbrengst naar het Rode Kruis.
HVC: Je
wilde door donkere kleurvlakken en zonder veel details, de gevoelens, onmacht
en frustratie die bleven nazinderen, in je doeken overbrengen.
Daarvoor
had je 28 schilderijen nodig, waar je 1,5 jaar aan schilderde.
Om ons te
doen stilstaan? Schilderen tegen apathie?
DE: Ik ben geen bewust geëngageerde
kunstenaar. Al schilderend dacht ik: ‘Dit kan ik niet zomaar for granted ergens hangen.’ Zo kon ik
effectief iets doen.
HVC: Want
door te schilderen – de traagheid van het proces – verwerk jij het.
Wil je
door kunst de kijker stil doen staan?
DE: Ja, want ik schilder het liever dan dat ik
het vertel. Maar eens het geschilderd is, vind ik het erg moeilijk om erover te
vertellen.
HVC: Ben
je zenuwachtig als je aan een doek begint? Gaat er enige twijfel mee gepaard?
HVC:
Kunstenaar Luc Tuymans vindt de werkdag van een schilder oervervelend. Denk je
er ook zo over? Wat motiveert je elke dag om naar een – eerder koud - atelier
te trekken?
DE: Dat
ik ervan geniet, is overdreven. Schilderen is eerder een noodzaak, al klinkt
dat heel dramatisch. Het is natuurlijk een fijne ervaring als er twee uur
passeren zonder je het doorhebt. Soms vergeet ik zelfs te knipperen met mijn
ogen, dan voel ik dat ik pijn aan mijn ogen begin te krijgen.
HVC:
Wanneer voel of weet je dat een schilderij af is?
DE: Meestal zie je dat maar een paar dagen
erna.
HVC:
Sluit je elke dag met een goed gevoel je atelier af?
DE: Neen. (lacht)
Al heb je natuurlijk ook wel dagen dat je zo in een flow zit, dat je pas ’s
avonds beseft dat je een hele dag niet hebt gegeten. Dat zijn de goeie dagen.
Evengoed ben je een hele dag afgeleid. Maar ik probeer op kantooruren te komen,
om er voor mezelf de discipline in te steken. Ik had vroeger mijn atelier thuis
en dan liep alles te veel dooreen. Nu is het duidelijk: ik ben hier en ik
schilder hier. En het duurt minstens een uur om er ’s ochtends te geraken.
HVC: Wie
geeft je feedback?
DE: Hier verderop heeft Luc Huysman ook een
atelier en we durven elkaar ongedwongen en vrijuit onze mening te geven over
elkaars werk.
HVC: In de hedendaagse kunst is schoonheid vaak ‘an
unwanted visitor’. Al lok jij de kijker toch ook met sfeer en schoonheid.
DE: Ik vind esthetiek geen vies woord. Sowieso heeft
een schilderij geen nut. Een stoel heeft nut om op te zitten en een tafel om
aan te eten, maar beginnen aan een schilderij met het idee dat je een nuttige
bijdrage wilt maken aan de wereld, is een fout uitgangspunt denk ik.
HVC: Ik zou dat zo niet zien. Als iemand er levenslang
van geniet om elke morgen naar een mooi of interessant schilderij te kijken,
dan vind ik zo’n schilderij meer dan baat hebben.
DE: Natuurlijk, als je kunst wegdenkt uit de wereld,
weet je wel dat het nut heeft. Maar je kan dat niet vastpinnen op één
schilderij.
HVC: Ik
las ook dat je gelooft dat er twee soorten kunst zijn: kunst die iets wil
bijbrengen en kunst die tot denken aanzet. Jij houdt meer van kunst die je
opslokt, die je plots de mond snoert: het denken voorbij.
DE: Ja. Al streef ik zelf niet naar het
ultieme schilderij. Dat zou een fout uitgangspunt zijn.
HVC: In 2018 maakte je de reeks Nuit Debout. Daarvoor nodigde je een reeks vrienden uit naar je ouderlijk huis … Dit jaar stelde je tentoon met Shallow Waters, je ‘natuurreeks’ waar ik me erg in kan vinden.
DE: Ertussen was er nog de expo Rituals, die ik
in het Anatomisch theater van Vesalius in Leuven heb getoond. Ik had een beeld
in mijn hoofd dat ik in scene heb gezet. Iedereen is tegenwoordig zo bezig met
zijn eigen ‘religie-ke’, en ik wilde zelf ook zoiets maken. Als je de reeks
schilderijen ziet, weet je dat er een ritueel aan de gang is. Op basis van je
persoonlijke ervaring kan je het verhaal dan zelf aanvullen.
Met de reeks Nuit
Debout had je hetzelfde: een groep
vrienden die samenkomen en als toeschouwer word je bij wat er precies gebeurt er
een beetje buiten gelaten.
HVC: Het zijn heel poëtische beelden.
Schilder
je van expo tot expo? Of is het toeval dat je altijd een gehele reeks kan
tentoonstellen?
DE: Ik schilder nooit van expo tot expo, wel van reeks tot
reeks. Al kan het zijn dat een reeks maar uit één schilderij bestaat. Vaak zijn
het 40 schilderijen. En soms komt er jaren later een vervolg op dezelfde reeks.
Er zit spijtig genoeg weinig systematiek in wat ik doe. Als het verhaal verteld
is, ga ik naar het volgende.
HVC: Nu ga
je in Husk Gallery in de Rivoli-building in Brussel, kunstenaar Inge H. Schmidt
opvolgen. Je zal er uitpakken met je nieuwe reeks Fair Encounters, alsook met een Untitled
reeks.
DE: De eerste reeks is gebaseerd op een echt
bestaand 8mm-filmpje van een typische Vlaamse schoolkermis uit de kinderjaren
van mijn vrouw. Het maffe is dat ik óók op dat filmpje sta als kindje. We
kennen elkaar nog maar acht jaar, maar blijkbaar waren we daar beiden aanwezig.
Ik denk dat er in veel situaties veel toevalligheden zijn. Als je gelovig bent,
zoek je daar een betekenis achter, maar dat ben ik totaal niet. Ik ben ook geen
nostalgicus van aard, maar ik vind dat gevoel van nostalgie wel interessant. Ik
ben er vrij zeker van dat mensen van mijn leeftijd die deze beelden zullen
zien, allemaal naar hun kindertijd worden gekatapulteerd. Ik vind het tof dat
de toeschouwer de details van wat er in het beeld staat, ontdekt. Sowieso
stonden de camera’s in die tijd nooit scherp en leunen ze sterk aan bij mijn
schilderijen.
Voor de tweede reeks heb ik 15 nieuwe kleine werken
gemaakt met een uniform formaat.
HVC: In
de perstekst in de aanloop van de expo, lees ik: ‘In een tweede reeks werken dompelt Eelen de toeschouwer onder in een
Lynchiaans universum.’ Bewust?
DE: De basis is heel anekdotisch, maar ik hoop
dat mijn schilderijen dat overstijgen.
De reeks heeft ook bewust geen specifieke
titel gekregen. Elk van de werken kreeg de titel Untitled + een nummer. Het uitgangspunt was een documentaire.
HVC: Is het
bewust dat je de referenties naar tijd en plaats niet meegeeft?
DE: Het zou mooi zijn als de toeschouwer er een
heel eigen verhaal van begin tot eind in vindt.
HVC: In
de lijn van je vroeger werk, zien we terug je verstilde beelden met
‘zwemerige kleurtoetsen’, zoals ze
worden beschreven.
DE: Dat is wat ik maak.
HVC: Kijk
je uit naar de opening, naar de reacties die je zal krijgen? Op welke feedback
hoop je trouwens?
DE: Het ambetante van leven van de
schilderkunst, is net dat je moeite moet doen om buiten te komen. Voor mij,
eens het schilderij klaar is, staan ze mij toch in de weg. (lacht) Al is het natuurlijk wel boeiend
om je beelden te kunnen laten zien aan nieuwe kijkers in een galerie-expo. Ik kan
er alleen maar van dromen dat ze over zichzelf en hun eigen leven zullen
nadenken.
HVC: Maar
wil je óns gelukkig maken met jouw schilderijen?
DE: Neen. Daarvoor ben ik iets te
egocentrisch. (lacht)
HVC:
Bedankt voor het fijne gesprek Dirk.
Soloshow Dirk Eelen
Husk Gallery
Chaussée de
Waterloo 690 #12, 1180 Brussel
10 nov – 21 dec 2019
Selectie van de werken:
Fair Encounters 01, 2019, olie op doek, 75x120 cm
Fair Encounters 02, 2019, olie op doek, 75x65 cm
Fair Encounters 08, 2019, olie op doek, 75x100 cm
Untitled 05, 2019, olie op doek, 40x60 cm
Untitled 14, 2019, olie op doek, 40x60 cm
Installatiefoto Fair Encounters
Installatiefoto Untitled