Nieuw boek uit

Nieuw boek uit
4321 vragen aan 123 kunstenaars

Interview met Dirk Eelen


Interview met Dirk Eelen (1974), Heverlee, herfst 2019

Ik tref Dirk Eelen in zijn atelier in Heverlee, van boven tot onder vol met zijn eigen werk en verf. De herfstzon laat een prachtig licht binnen door de hoge ramen.




 Hilde Van Canneyt: Beste Dirk, ik las dat je geïnteresseerd bent in de lange traditie van het schilderen en dat je stijl aanleunt bij de 17e eeuwse schilderkunst. Typische kenmerken daarvan zijn een donkere ondergrond, een somber kleurpalet en een ingetogen realisme. Hoe ben je tot die schilderstijl gekomen?

Dirk Eelen: Dat is gaandeweg gegroeid. Ik zocht hoe je het best nat-in-nat kon werken en dat lijkt dan inderdaad op die 17e eeuwse schilderkunst, waar je weinig borstelstreken ziet en de verf in elkaar overvloeit. Ik heb ooit met acrylverf gewerkt op de academie, maar dat is niks voor mij.

HVC: Inhoudelijk heeft je werk een hedendaagse touch, zeg je, omdat je je eigen perceptie geeft op persoonlijke en collectieve herinneringen.

DE: Ik denk daar niet te hard over na. Ik werk meestal in reeksen. Als ik gefascineerd ben door iets – een idee of een beeld – heb ik de neiging om daar meerdere schilderijen van te maken tot ik het ermee heb gehad. Ik kom die beelden tegen of ik maak zelf foto’s. Mijn reeksen ontstaan altijd uit een ‘trigger’ en ik merk dat het voor mezelf gedaan is als ik in mijn hoofd al met iets anders bezig ben.
Mijn donkere reeks I see a Darkness heb ik in scene gezet. Als mensen naar hun telefoon kijken, gaan ze daar meestal zo in op, dat ze in trance lijken. Zo kwam ik op het idee voor het schilderij Darkness, een schilderij van drie meter lang. Het enige licht dat je op het schilderij te zien krijgt, is dat van de gsm. Dit schilderij won deze zomer voor de 5e editie van Open M - in Museum M te Leuven – met ruime voorsprong de publieksprijs.




HVC: Hoe zet je doorgaans je schilderij op?

DE: Ik werk rechtstreeks met verf op doek. Ik volg mijn beelden of foto’s, maar al schilderend kan het natuurlijk zijn dat ik componenten verander, al moet ik dat doen terwijl de verf nog nat is, want ik werk niet in lagen. Zelfs zo’n groot schilderij moet bijna in één ruk worden geschilderd. Het nadeel is dat als een schilderij niet lukt, ik er niet over kan werken en het voor de vuilbak is. Als ik een werk in lagen zou opbouwen, zou de uitkomst iets heel anders zijn dan ik voor ogen heb.

HVC: Heb je al getwijfeld over het nut om in deze tijd (nog) een schilderij te maken?

DE: Toen ik archeologie studeerde, volgde ik schilderen op de academie. Schilderkunst was op dat moment – eind jaren 90 - passé. Als kunstvorm vond ik strips interessanter. Het probleem is dat je heel functioneel moet werken. Als ik het achteraf bekijk: een strip, als die slecht is getekend, maar het verhaal is goed, heb je een goede strip. Maar een strip met heel goede beelden en een slecht verhaal, is een slechte strip. Zelf vind ik het interessanter om met één schilderij een heel verhaal te vertellen; om een tekening in functie van het verhaal te maken. Voor ik het wist, was ik alleen nog met schilderen bezig.

HVC: Ik las dat je strips er meer uitzagen als schilderijen dan je schilderijen zelf. Je schilderstijl veranderde indertijd ook in een meer grafische stijl, nadat je enkele maanden in Afrika rondreisde.
In de tijd van Man bijt Hond – 2005-2007 - maakte je popart-achtige koppen. Het waren grote realistische werken met simpele vlakken. Ik vermoed dat het achteraf gezien een goede leerschool was om te leren ‘kijken’.

DE: Al schilder ik liever modellen dan portretten. De schilderijen die ik nu maak, hebben daar nog maar weinig mee te maken. Vanaf dan heb ik me voltijds op het schilderen toegelegd. Ik ben altijd blijven schilderen en exposeren. Ik heb me toen in dit atelier gesetteld en schilder hier tot op de dag van vandaag nog altijd. In periodes dat ik minder kom, omdat ik of geen inspiratie heb of in beslag word genomen door andere dingen, voel ik dat dat fysiek begint te werken. Ik voel dat ik echt nood heb aan het schilderen in mijn atelier. Ik heb ook nooit iets anders gedaan, heb nooit gewerkt. (lacht)




HVC: Zo’n vijftien jaar geleden waren er nog geen kunstenaars die op je bewondering konden rekenen. Alleen kunstwerken. Als voorbeeld gaf je Guernica van Picasso aan. Zijn er intussen kunstwerken bijgekomen?

DE: Ja, denk maar aan de zeegezichten van Thierry Decordier.

HVC: Hoe ga je om met de overload aan (andere) schilderkunst?
Volg je trouwens wat je collega-schilders doen?

DE: Ik ga helaas te weinig naar tentoonstellingen, ik heb daar de tijd niet voor. Als ik op Art Brussels loop, zit ik na één rij al vol. Ik probeer me daarom te focussen op de werken die me echt raken. Sowieso ben je altijd benieuwd hoe andere beelden tot stand zijn gekomen. Ik vind dat boeiend om te zien en daar leer ik ook van bij. Dat is een défaut, want je kijkt niet meer naar het kunstwerk als kunstwerk. Ik merk ook dat er kunstenaars zijn die te veel van kunst kennen en dat kan evengoed een handicap zijn. Er zijn ook te veel kunstenaars die hun plekje in die kunstwereld per se willen veroveren. Ik denk dat dat een remmend effect heeft. Ik heb dat niet. Ik voel die druk niet.

HVC: Je schildert graag de dingen die je overdag opvallen, las ik.

DE: Ik kijk naar alles. Ik was met mijn mama in het Zwin, keek naar beneden, maakte foto’s en zo is er een hele reeks ontstaan met alleen maar natuurbeelden.






HVC: Ben jij het type dat zijn schetsboeken meeneemt om onderweg schetsen en aantekeningen te maken?

DE: Soms, al gebeurt bij mij vooral alles in mijn hoofd.

HVC: In 2010 maakte je een reeks Security Cam, die je toonde in de KVS in Brussel. Deze reeks ging over wat er in het hoofd van de kijker gebeurt. Je ziet je schilderijen als ‘een vorm van analyse van de mens en zijn al dan niet onbewuste denkmechanismen’, las ik. Terugkerende thema’s: jeugdsentiment en reeksen uit de jaren 80.

DE: Er zit heel weinig detail in mijn werk en dat feit bepaalt wat er in het hoofd van de kijker gebeurt. Met de sfeer die ik schilder, maak ik dingen los bij de toeschouwer. Ik probeer met mijn penseel vlekken te maken die kloppen.

HVC: Je laat ons mee in je schilderijen wandelen.

DE: Een schilderij dat tot in detail is afgewerkt, is voor mij minder interessant. Dan liever een schilderij waarbij je als toeschouwer mee moet werken aan het beeld.

HVC: Je schilderijen krijgen geen individuele titels, je nummert ze gewoon per reeks. Zijn ze sterker als geheel dan apart? 

DE: Het gaat me er gewoon om dat de schilderijen van een reeks een sterk geheel vormen. De meeste werken staan individueel sterk genoeg, maar het is toch een andere ervaring voor de kijker als ze op een expo komen en alle werken verwant zijn. Anders wordt het echt een soep, daar ben ik niet zo voor.

HVC: Ik las dat je er niet van houdt om een handleiding bij je werken te hebben, je vindt dat context eerder verstoort dan iets toevoegt.
Bij je reeks Syrië as seen on Youtube, was dat misschien anders, omdat door het scherpe kader waarbinnen je schilderde, er ook veel woordelijke inhoud werd weergegeven. En persaandacht. Je volgde al de schrijnende toestanden in Syrië, maar via Youtube zag je simpele beelden, gemaakt met de telefoon, die de plaatselijke bevolking postte. Dat hakte er zodanig in bij jou, dat je er stills van maakte en er een serie van schiep.
Moést de kijker trouwens weten dat het over Syrië ging?

DE: Bij die Syrië-reeks was het aanvankelijk niet de bedoeling dat iemand wist dat het daarover ging. Ik vond het zelf superboeiend om live via Youtube te volgen wat er daar gebeurde. Het was de eerste oorlog die je live kon volgen en het werd erger en erger. Ik was gefascineerd door die beelden op zich. De goesting om ze te schilderen, was vooral omdat ik het zo’n straffe beelden vond.
Ik wilde er dan toch iets méér mee doen dan er domweg een expositie mee houden. Zo kwam het idee om er geld mee in te zamelen voor de vluchtelingenkampen. Daarom hebben we een event en tentoonstelling opgezet en ging de helft van de opbrengst naar het Rode Kruis.

HVC: Je wilde door donkere kleurvlakken en zonder veel details, de gevoelens, onmacht en frustratie die bleven nazinderen, in je doeken overbrengen.
Daarvoor had je 28 schilderijen nodig, waar je 1,5 jaar aan schilderde.
Om ons te doen stilstaan? Schilderen tegen apathie?

DE: Ik ben geen bewust geëngageerde kunstenaar. Al schilderend dacht ik: ‘Dit kan ik niet zomaar for granted ergens hangen.’ Zo kon ik effectief iets doen.

HVC: Want door te schilderen – de traagheid van het proces – verwerk jij het.
Wil je door kunst de kijker stil doen staan?

DE: Ja, want ik schilder het liever dan dat ik het vertel. Maar eens het geschilderd is, vind ik het erg moeilijk om erover te vertellen.

HVC: Ben je zenuwachtig als je aan een doek begint? Gaat er enige twijfel mee gepaard?

DE: Niet echt.





HVC: Kunstenaar Luc Tuymans vindt de werkdag van een schilder oervervelend. Denk je er ook zo over? Wat motiveert je elke dag om naar een – eerder koud - atelier te trekken?

DE: Dat ik ervan geniet, is overdreven. Schilderen is eerder een noodzaak, al klinkt dat heel dramatisch. Het is natuurlijk een fijne ervaring als er twee uur passeren zonder je het doorhebt. Soms vergeet ik zelfs te knipperen met mijn ogen, dan voel ik dat ik pijn aan mijn ogen begin te krijgen.

HVC: Wanneer voel of weet je dat een schilderij af is?

DE: Meestal zie je dat maar een paar dagen erna.

HVC: Sluit je elke dag met een goed gevoel je atelier af?

DE: Neen. (lacht) Al heb je natuurlijk ook wel dagen dat je zo in een flow zit, dat je pas ’s avonds beseft dat je een hele dag niet hebt gegeten. Dat zijn de goeie dagen. Evengoed ben je een hele dag afgeleid. Maar ik probeer op kantooruren te komen, om er voor mezelf de discipline in te steken. Ik had vroeger mijn atelier thuis en dan liep alles te veel dooreen. Nu is het duidelijk: ik ben hier en ik schilder hier. En het duurt minstens een uur om er ’s ochtends te geraken.

HVC: Wie geeft je feedback?

DE: Hier verderop heeft Luc Huysman ook een atelier en we durven elkaar ongedwongen en vrijuit onze mening te geven over elkaars werk.

HVC: In de hedendaagse kunst is schoonheid vaak ‘an unwanted visitor’. Al lok jij de kijker toch ook met sfeer en schoonheid.

DE: Ik vind esthetiek geen vies woord. Sowieso heeft een schilderij geen nut. Een stoel heeft nut om op te zitten en een tafel om aan te eten, maar beginnen aan een schilderij met het idee dat je een nuttige bijdrage wilt maken aan de wereld, is een fout uitgangspunt denk ik. 

HVC: Ik zou dat zo niet zien. Als iemand er levenslang van geniet om elke morgen naar een mooi of interessant schilderij te kijken, dan vind ik zo’n schilderij meer dan baat hebben.

DE: Natuurlijk, als je kunst wegdenkt uit de wereld, weet je wel dat het nut heeft. Maar je kan dat niet vastpinnen op één schilderij.

HVC: Ik las ook dat je gelooft dat er twee soorten kunst zijn: kunst die iets wil bijbrengen en kunst die tot denken aanzet. Jij houdt meer van kunst die je opslokt, die je plots de mond snoert: het denken voorbij.

DE: Ja. Al streef ik zelf niet naar het ultieme schilderij. Dat zou een fout uitgangspunt zijn.








HVC: In 2018 maakte je de reeks Nuit Debout. Daarvoor nodigde je een reeks vrienden uit naar je ouderlijk huis … Dit jaar stelde je tentoon met Shallow Waters, je ‘natuurreeks’ waar ik me erg in kan vinden.

DE: Ertussen was er nog de expo Rituals, die ik in het Anatomisch theater van Vesalius in Leuven heb getoond. Ik had een beeld in mijn hoofd dat ik in scene heb gezet. Iedereen is tegenwoordig zo bezig met zijn eigen ‘religie-ke’, en ik wilde zelf ook zoiets maken. Als je de reeks schilderijen ziet, weet je dat er een ritueel aan de gang is. Op basis van je persoonlijke ervaring kan je het verhaal dan zelf aanvullen.
Met de reeks Nuit Debout  had je hetzelfde: een groep vrienden die samenkomen en als toeschouwer word je bij wat er precies gebeurt er een beetje buiten gelaten.





HVC: Het zijn heel poëtische beelden.
Schilder je van expo tot expo? Of is het toeval dat je altijd een gehele reeks kan tentoonstellen?

DE: Ik schilder nooit van expo tot expo, wel van reeks tot reeks. Al kan het zijn dat een reeks maar uit één schilderij bestaat. Vaak zijn het 40 schilderijen. En soms komt er jaren later een vervolg op dezelfde reeks. Er zit spijtig genoeg weinig systematiek in wat ik doe. Als het verhaal verteld is, ga ik naar het volgende. 







HVC: Nu ga je in Husk Gallery in de Rivoli-building in Brussel, kunstenaar Inge H. Schmidt opvolgen. Je zal er uitpakken met je nieuwe reeks Fair Encounters, alsook met een Untitled reeks.  

DE: De eerste reeks is gebaseerd op een echt bestaand 8mm-filmpje van een typische Vlaamse schoolkermis uit de kinderjaren van mijn vrouw. Het maffe is dat ik óók op dat filmpje sta als kindje. We kennen elkaar nog maar acht jaar, maar blijkbaar waren we daar beiden aanwezig. Ik denk dat er in veel situaties veel toevalligheden zijn. Als je gelovig bent, zoek je daar een betekenis achter, maar dat ben ik totaal niet. Ik ben ook geen nostalgicus van aard, maar ik vind dat gevoel van nostalgie wel interessant. Ik ben er vrij zeker van dat mensen van mijn leeftijd die deze beelden zullen zien, allemaal naar hun kindertijd worden gekatapulteerd. Ik vind het tof dat de toeschouwer de details van wat er in het beeld staat, ontdekt. Sowieso stonden de camera’s in die tijd nooit scherp en leunen ze sterk aan bij mijn schilderijen.
Voor de tweede reeks heb ik 15 nieuwe kleine werken gemaakt met een uniform formaat.




HVC: In de perstekst in de aanloop van de expo, lees ik: ‘In een tweede reeks werken dompelt Eelen de toeschouwer onder in een Lynchiaans universum.’ Bewust?

DE: De basis is heel anekdotisch, maar ik hoop dat mijn schilderijen dat overstijgen.
De reeks heeft ook bewust geen specifieke titel gekregen. Elk van de werken kreeg de titel Untitled + een nummer. Het uitgangspunt was een documentaire.




HVC: Is het bewust dat je de referenties naar tijd en plaats niet meegeeft?

DE: Het zou mooi zijn als de toeschouwer er een heel eigen verhaal van begin tot eind in vindt.

HVC: In de lijn van je vroeger werk, zien we terug je verstilde beelden met ‘zwemerige  kleurtoetsen’, zoals ze worden beschreven.

DE: Dat is wat ik maak.




HVC: Kijk je uit naar de opening, naar de reacties die je zal krijgen? Op welke feedback hoop je trouwens?

DE: Het ambetante van leven van de schilderkunst, is net dat je moeite moet doen om buiten te komen. Voor mij, eens het schilderij klaar is, staan ze mij toch in de weg. (lacht) Al is het natuurlijk wel boeiend om je beelden te kunnen laten zien aan nieuwe kijkers in een galerie-expo. Ik kan er alleen maar van dromen dat ze over zichzelf en hun eigen leven zullen nadenken.




HVC: Maar wil je óns gelukkig maken met jouw schilderijen?

DE: Neen. Daarvoor ben ik iets te egocentrisch. (lacht)

HVC: Bedankt voor het fijne gesprek Dirk.




Soloshow Dirk Eelen
Husk Gallery
Chaussée de Waterloo 690 #12, 1180 Brussel

10 nov – 21 dec 2019


Selectie van de werken: 
Fair Encounters 01, 2019, olie op doek, 75x120 cm
Fair Encounters 02, 2019, olie op doek, 75x65 cm
Fair Encounters 08, 2019, olie op doek, 75x100 cm

Untitled 05, 2019, olie op doek, 40x60 cm
Untitled 14, 2019, olie op doek, 40x60 cm

Installatiefoto Fair Encounters
Installatiefoto Untitled





statcounter