Interview met Veerle De Smet (1972), Gent,
winter 2020
HVC: Beste Veerle, je koos in je jonge jaren al snel voor
het kunsthumaniora …
VDS: Ik had weinig voeling met hoe in een reguliere school, de leerstof werd aangebracht.
Een dag geen kattenkwaad uitgehaald, was dan ook een dag niet geleefd. (lacht)
Laat het ons zo stellen dat ik op dat soort schoolbanken niet op mijn plaats
zat. Eens ik op de
kunstschool verzeilt geraakte, waar je bewuster je vakken kon kiezen en je je
tenminste expressief kon uiten, zat ik eindelijk op mijn plaats, alhoewel ...
Na het overlijden van mijn zus in een
verkeersongeluk - zij was toen 17 jaar, ik 14 - kwam ik in Gent terecht. Daar begon ik met
de richting plastische kunsten in Sint-Lucas. Om al snel in het Stedelijk
Kunstonderwijs – de Rode Lijvekens –
te belanden. Mijn motivatie om me toe te leggen op de gekregen opdrachten was
niet groot. Ook werd er in die tijd weinig rekening gehouden met de storing van
het leven en moest je meedraaien en presteren. Toen kreeg ik zelf een zwaar
verkeersongeluk waardoor ik een jaar moest revalideren. Daar ben ik me voor het
eerst heel bewust geworden van wat het betekent om niet meer mee te draaien in
de maatschappij en afhankelijk te moeten zijn van de hulp van anderen. Na een
jaar intensief revalideren, volgde ik de opleiding orthopedagogie.
HVC: Je werkte daarna enkele jaren als medewerker
artistieke expressie in de psychiatrie van het Dr. Guislain te Gent. In welke
mate heeft dit je eigen werk beïnvloed?
VDS: Ik heb een jaar in Guislain
meegewerkt in het creatief atelier en daarna een jaar in het psychiatrisch
centrum Sint-Jan De Deo. Deze ervaring heeft een niet te onderschatten indruk
nagelaten in mijn verder leven en werk. Dat heeft mijn visie versterkt over de
kwetsbaarheid van het leven en de manier waarop iemands leven door externe
factoren ingrijpend kan veranderen. Erna volgde ik de opleiding creatief
therapeut. Daardoor heb ik een holistische visie gekregen op het leven.
HVC: Verklaar je nader, zou ik zeggen.
VDS: Doordat ik zag dat veel mensen
niet in deze prestatiemaatschappij kunnen functioneren. Door zich overmatig aan
te passen en tegen hun natuur in te gaan, verliezen ze soms het contact met hun
innerlijke stem. Ik geloof dat ieder beschikt over een innerlijk weten over
wat goed of kwaad is voor hem of haar. Als wij de mogelijkheid hebben om ons
innerlijk weten aan te spreken en van daaruit te handelen, luister we naar onze
intuïtie. Dit innerlijk aanvoelen werkt optimaal naarmate we ons kunnen openen
voor de realiteit in en rondom ons en deze kunnen verwerken.
HVC: Intussen schreef je je ook in voor de richting
Beeldhouwkunst aan de Academie van Anderlecht. Trok 3D je meer aan dan het
platte vlak? Want ook van schilderkunst en fotografie had je al geproefd.
VDS: Ik ben altijd blijven schilderen,
omdat het voor mij een directe manier was om de energie te voelen, alsook een ontlading
om me te uiten. Meestal werk ik met de energie vanuit verstoring, dit door alles
op een intuïtieve manier op het doek te brengen en vanuit de onderstroom de
door ons gecreëerde realiteit te ervaren. Vanuit deze directe uiting creëer ik
terug een evenwicht.
HVC: Na experimenteren met materialen allerlei, werd polyester
je nieuwe dada. Met als gevolg de gekende gladde en gestileerde biomorfe sculpturen
die we van je kennen.
VDS: Ja, door de beelden in polyester
te maken, had ik het gevoel dat ik deze materie kon beheersen en tot gladde oppervlakten
kon komen. Dit was precies wat ik wilde. Wel voelde ik ook een drang om met video
te werken en deze op mijn beelden te projecteren, om zo mijn ideeën nog te
versterken.
HVC: Een niet te onderschatten factor van die polyester
sculpturen is dat ze goed gedijen in de openbare ruimte. Die vervreemding die
je kan opwekken in the everydaylife van een ander, vind je
extra meegenomen.
VDS: Mijn beelden komen vooral buiten
te staan. Soms neem ik de beelden uit een installatie en laat ik ze in een andere
context plaatsen. Ook ben ik lid van het kunstcollectief ArtPro Art. Kunstenaar
en voorzitter Joseph Pannecoucke zorgt
voor de plaatsing en verzekering van deze beelden in de openbare ruimte. Op
deze manier wil ik bevreemding opwekken in het dagelijks domein. Door deze
toevoeging krijgt de toeschouwer een ander omgevingsbeeld, met andere woorden;
een andere indruk van zijn vertrouwde omgeving.
Zo plaatste ik twee jaar geleden in
Blankenberge drie grote groene beelden op het voetpad. Als je iets in een
ruimte plaatst, is het afhankelijk van deze omgeving en personen die zich
binnen deze omgeving bevinden. Dat maakt mijn beelden heel kwetsbaar. Wanneer
er een verstoring is zoals vandalisme, zal de vorm zich bestendigen in een
nieuwe vorm. Dit zet hem voort in een nieuwe ongeregeldheid en hierop reageert
de omgeving op de vorm en omgekeerd. Soms worden mijn beelden door vandalen
kapot gemaakt. Deze beelden laat ik ook een tijd staan om de toeschouwer op
deze vorm te laten reageren. Het contact met de toeschouwer vind ik heel fascinerend,
omdat er vanuit vrijheid naar gekeken wordt. Vooral kinderen zijn aangetrokken
tot mijn werk.
HVC: En van bijleren gesproken, erna trok je naar de
Academie van Gent om er mixed media te volgen.
VDS: Ja, op deze manier kon ik video
en bewegende beelden en geluiden in mijn installaties verwerken.
HVC: Laten we enkele werken overlopen om een beter zicht
te krijgen over je oeuvre:
De sculptuur Zeemeermin
is je eigen invulling van een zeemeermin …
VDS: Toen Walter De Buck met zijn
creatievloot kunstenaars zocht om beelden op het water van de Gentse Graslei te
leggen tijdens Odegand, voelde ik me geroepen om mijn zeemeermin erop te
leggen. Het is een polyester beeld van 150 op 70 cm. De vorm is geïnspireerd door
een zeehond. In de legende dachten zeelieden dat ze een zeemeermin hadden gezien,
maar in werkelijkheid hadden ze hoogst waarschijnlijk zeekoeien gespot. Deze
zoogdieren hebben ronde vormen die het beeld van vrouwelijke lichaamsvormen
oproepen.
HVC: Kan niet
zwemmen - een oranje vis met huidkleurige vrouwenbenen in polyester. Deze
sculptuur is voor jou is de veruiterlijking van de ontwrichting van het
genetisch materiaal alias genetische deformatie. Kortom: waar evolueren we
naartoe?
VDS: Dat was een veelvoorkomende
vraag in mijn werk.
HVC: XXY presenteert een
hermafrodiet. Of is het een geslachtsloos wezen dat ontstaat vanuit een
vrouwenfiguur? Deze hoogroze polyesteren schepsels worden als drijvende figuren
in water gelegd: dat water is iets organisch, maar door de
milieuverontreiniging ontstaan er opnieuw verstoringen.
VDS: Ja, dat is een drijvend werk dat
ik zestien jaar geleden heb gemaakt.
Het zijn drie beelden in polyester:
een vrouwelijk beeld, een hermafrodiet en een geslachtloos wezen. Ik kom
daarbij tot dezelfde vraag: ‘Welke invloed heeft verstoring en vervuiling op
onze evolutie? Zou transformatie in evolutie er voor kunnen zorgen dat we tot
andere wezens evolueren?
HVC: ‘De Kip’ is
zowel een werk als een retournerend thema.
Ook hier valt weer de sierlijkheid in je vormgeving op. Voor jou is het een
symbool voor onuitputtelijke vruchtbaarheid. Of om het in minder goede termen
te zeggen: als massaproduct.
VDS: De kip in de legbaterij is een voedselproducerende
machine en een wegwerpproduct. De kip als weerspiegeling van de onverzadigbare
mens. Het is een aankaarten van de manipulatie van de natuur ten behoeve van de
mens.
HVC: Wie waren toen op beeldende kunstvlak je invloeden?
De modernen en Hans Arp lijken nooit ver weg, zeker niet in je polyester werk …
VDS: Ook Mark Ryden, een Amerikaans
schilder behorende tot de Lowbrow-kunstbeweging is een kunstenaar die me boeit.
Hij creëert in zijn wereld een soort van pop-surrealisme. Wat me vooral
aantrekt zijn z’n schilderijen met bijen.
HVC: Hoe dialogeer je als kunstenaar met die overvloed aan
kunstwerken uit de hedendaagse en vroegere (kunst)geschiedenis?
VDS: Ik hoop dat ik via mijn werk een
verbinding kan maken en dat anderen er misschien iets aan hebben of er
inspiratie uit halen. Maar veel invloed heb ik daar niet op, dus kan ik niet
anders zijn dan ik ben en kan ik maar doen wat oké voelt.
HVC: Je werk is ook sociaal bewogen. Homeless is een installatie als ode aan de daklozen …
VDS: Ja, daklozen hebben altijd mijn
bewondering gekregen, omdat ze moeten overleven in een vrij kader zonder zich
te moeten aanpassen. Concreet wordt een bad gemaakt in polyester, gevuld met
rook. Je krijgt een beeld van een naakte man te zien die in een loop wordt geprojecteerd, als symbolisch
teken voor het durven innemen van open
space. Voor het camerawerk en de montage heb ik een beroep gedaan op kunstenaar
Ron Chiers.
VDS: Doordat het hoofd is weggelaten,
is de identiteit ongedefinieerd. Het achtergelaten lichaam reflecteert aan verlatenheid,
alsook aan het feit dat mensen elkaar niet meer “herkennen” door vervreemding van
en verstoring in zichzelf. Er zijn geen aanknopingspunten meer met het ik of
met de ander.
HVC: Bij Time select me/just be staat een werkkast in metaal waar arbeiders
tijdens de werkshift hun kleren hangen. De werkkast staat voor de plaats van
het individu in de maatschappij en diens verlangen erbij te horen. In de kast
hangen wassen en bronzen vormen. De lange silhouetten staan voor de ziel, las ik.
VDS: In een poging erbij te horen,
verliezen individuen hun bewegelijke soepele vorm en nemen ze een vaste
verroeste vorm aan. De mens zit vast in tijd en ruimte. Zijn leven is een
herhaling. De aluminium veldfles, ook wel de pulle genoemd, staat voor het ondergaan van je lot. Voor de
werkkast staat een gehavend figuur met een touw rond de nek, balancerend op een
punt. De gedaante wil aangeven dat het zijn wortels is kwijtgeraakt en zijn
sterkte niet meer uit zijn innerlijke kracht komt.
HVC: Als we even je werk inhoudelijk uitdiepen – zo
schreef ik ooit over jouw werk– zouden we het zo kunnen stellen dat je de
verbinding onderzoekt tussen de mens en de innerlijke natuur en die
ontwrichting probeert in beeld te brengen. Maar dan meer als toeschouwer dan
als moralist.
VDS: Ja, ik zie mezelf als
voorbijganger, toerist en toeschouwer.
Pas wanneer je gehecht raakt aan de
rol die je identiteit definieert, kan je heel ongelukkig worden. Dit is voor
mijn een gevangenis waarin je vast kan gaan zitten. Iedere dag kan je jezelf
opnieuw uitvinden en een nieuwe positie innemen - of spelen. Het leven is één
grote poppenkast in mijn ogen. En als je je met je rol identificeert, ben je
gevangen. Free to be, zo denk ik
erover.
HVC: Op den duur komt er zelfs een wisselende relatie tot
stand tussen het individu, de ruimte en de tijd.
VDS: Voor mij is de menselijke groei
organisch en onvoorspelbaar.
Door evolutie en tijd zien we dat alles
vergankelijk is en dat zowel processen of ruimtes zich mee ontwikkelen en
andere betekenissen krijgen. Zo komt er een wisselende relatie tot stand tussen
het individu, de ruimte en de tijd.
HVC: Je zegt ook: ‘Mijn beeldend werk is een ervaring die
vanuit mijn eigen essentie een verbinding met de ander nastreeft’.
VDS: Ja, voor mij is mijn beeldend
werk een vorm van communicatie. Wel wil ik de toeschouwer graag de vrijheid
geven om de ervaring zelf in te vullen.
HVC: In de installatie Not
black, not white, beauty or green combineer je sculptuur en video.
Verschillende personen worden als het ware tegen de binnenkant van de buik
gedrukt.
VDS: In deze installatie exploreert
de afstand tussen gevoel en gedrag in relatie tussen mensen onderling. Het is
geen insinuatie van het hypocriete, maar zinspeelt op de tegenstellingen in de
mens. De beelden uiten de onmacht van het individu in communicatie naar de
ander. Verwrongen gezichten weerspiegelen de discrepantie tussen woorden in het
hoofd en uit de mond. Dit verwijst naar de uitdrukking van de mens in relatie
met de wereld buiten zichzelf. Het is zowel een poort naar de buitenwereld als
een barrière tot zuivere expressie. Deze paradox toont het spanningsveld tussen
emotie en manifestatie, waardoor het tweede gedoemd is om een verbasterde
uitdrukking te zijn van het eerste.
HVC: Video is geen middel maar een doel op zich, las ik.
Je gebruikt het vooral om het gecreëerde een extra maatschappijkritische strik
te geven.
VDS: Ja, dit geeft me de mogelijkheid
om het bewegend beeld verder uit de diepen.
HVC: Van mixed media naar de keramiek. Ook dat medium is
in je praktijk in volle expansie. Als tegelijkertijd een soort tegen- en
evenwicht van polyester. Bij keramiek ligt de kracht in het organisch voelen,
waardoor de sculptuur intuïtief zijn eigen vorm aanneemt. En waar de gekwetste
huid zijn littekens laat zien.
VDS: Dat was voor mij een terugkeer
naar de essentie.
Klei geeft mij rust om intuïtief de
vorm laten groeien en ontwikkelen en daardoor kan er een vrijheid in vorm ontstaan.
De organische groei van vormen heeft iets heel ontspannends en het is moeilijk
om daar terug uit te geraken. Het herhalen en tot stand komen van iets, geeft
een grote rust, maar ook de herneming geeft zekerheid alsook de beperking om vast
te geraken. In totaal heb ik zeven jaar aan deze organische types gewerkt. Opnieuw
uitgedaagd worden om uit die vormen te komen, was dan ook belangrijk.
HVC: De recente installatie INTER-ACT is een
belevingswerk. Het is een keramieken klankkast – bestaande uit een verzameling
keramische vormen - waaruit dierengeluiden weerklinken. Het is een allusie op
de mens die eeuwen geleden alleen maar kon communiceren met klanken.
VDS: Ja, het bestaat uit een verzameling
organische vormen in een landschap, waarin een labyrint is uitgewerkt. Sommige
zijn voorzien van geur en geluid. De klanken zijn opnames die verwijzen naar de
oerkreet, een eeuwenoud communicatiemiddel. Het gezoem van bijen staat voor
groepsverbondenheid. Het gerommel van de darmen – onze tweede hersenen - staat
voor verstoring. De verstoringen door invloeden van klimaat, consumptie en
prestatie, bewerkstelligen onevenwicht en communicatiestoornissen.
Van zodra we
contact maken met de wereld, staan we in verbinding met complexe systemen en organismen
rondom ons. Sedert het ontstaan van de mens raken wij meer en meer vervreemd
van onze eigen omgeving en onszelf. De installatie gaat over verbinding maken
met je ware zelf, zodat je je identiteit niet meer te veel koppelt aan de
rollen die je speelt in de buitenwereld. INTER-ACT staat voor de relatie
tussen mens en natuur, maar ook voor het terugvinden van het evenwicht tussen de
mens en zijn eigen innerlijke natuur.
HVC: Esthetiek versus inhoud is heel erg aanwezig in je
werk. Esthetiek als lokmiddel?
VDS: Ja, ik vind het leuk als iets er
aantrekkelijk uitziet maar als je verder kijkt er een ander verhaal in zit. Wat
me erg boeit, is dat niets is wat het lijkt. Door het verder uit te diepen kan
je tot verrassende gelaagdheden komen.
VDS: Vooral kijken en voelen en het
hoofd laten zwijgen.
HVC: Welk traject heb je verder voor ogen?
VDS: Nu ik ook mijn diploma van imker
heb gehaald en me verder heb verdiept in de solitaire bij die alleen leeft in de bijenkorven,
wil ik dit spiegelen aan de groepsdynamiek. Deels wil ik kijken hoe systemen functioneren
en ook zien hoe de mens door deze systemen is verzwakt en wordt gemanipuleerd Wat
me kan boeien in deze systemen zijn de uitzonderingen, bijvoorbeeld twee koninginnen
in één bijenkorf. Nu heb ik vormen gemaakt in keramiek die als bijenkast en
klankkasten moeten functioneren. Dat is wel een zoekwerk, omdat ik deze vormen
op de juiste manier moet isoleren, zodat de bijen de winter doorkomen.
In mijn eeuwige zoektocht naar innerlijke
rust zou ik velden met bloemen en planten voor insecten willen zaaien. Ik zou
het zien als een installatie in de buitenwereld en mijzelf de ruimte toe
eigenen. Zoals een straatmuzikant die de toeschouwer laat beslissen wat ze
erover denken.
Ik ben nu ook bezig om zo’n plaats te
creëren.
Ik wil ook nog veel reizen en met
vrienden op café plakken om over het leven te filosoferen en om van daaruit
nieuwe inspiratie te krijgen.
HVC: Dat is gesproken, Veerle! Ik doe mee!