BOEK 2 HILDE VRAAGT : 1 oktober 20
( https://merpaperkunsthalle.org/ https://borgerhoff-lamberigts.be/ )
( https://merpaperkunsthalle.org/ https://borgerhoff-lamberigts.be/ )
INTERVIEW MET ROEL HEREMANS (°1990),
Brussel, lente 2020
Hilde Van Canneyt (HVC): Was er al sprake
van kunst of cultuur op je achttiende? Had je bijvoorbeeld al een academie van
binnenuit gezien?
Roel Heremans (RH): Ik herinner me nog dat
toen we jong waren, we met onze ouders meegingen naar het Kunstenfestival
Watou. Ik heb een tweelingbroer en wij tekenden van jongsaf aan en maakten
stripverhalen. Maar al
snel bleek dat mijn broer zijn ding te zijn. Als tweeling heb je
altijd een soort complementariteit en daarom koos ik al gauw voor taal en
muziek. In het middelbaar hadden we filmanalyse en de leerkracht vertelde me toen
over Zerkalo van
Andrei Tarkovsky. Toen het internet net bestond, vond ik die film terug op één of andere obscure site. Voor mij
was dat heel belangrijk om te zien: het was de eerste keer dat ik een film niet
rationeel kon ontleden.
HVC: Op je negentiende, als student aan de
VUB, wordt je gegrepen door een bestelwagen. Na het ongeluk lig je in coma.
Toen je wakker werd, kon je je niks meer herinneren van de weken ervoor.
RH: Eén van de laatste dingen die ik me kon
herinneren van voor mijn ongeluk, is dat ik naar een lezing ben geweest van de
avant-garde. Misschien settelen de dingen die je doet alvorens je in een coma
geraakt, zich zwaar in je onderbewustzijn.
Natuurlijk, als je zo’n levensbedreigend
ongeluk hebt gehad, blijf je constant iets hebben van: “Het kan morgen gedaan
zijn.”, waardoor je al sneller bezig bent met wat je kan doen om iets achter te
laten. Je wil geen tijd verliezen aan triviale dingen en je probeert je te
focussen op wat jij echt belangrijk vindt. Ik herinner me niks meer van dat
ongeluk. Je bent achttien jaar, een belangrijke leeftijd, maar je bent dat
kwijt: het is weggevallen. Op dat moment waren veel mensen in de buurt, die dat
ongeluk zagen gebeuren. Ze vertelden mij nadien wat ze gezien hadden. De
conclusie achteraf gezien, was dat ik een reconstructie van dat ongeluk kon maken, dat enkel door de
vertelling van anderen gevormd werd; en dat die reconstructie helderder is dan de herinnering die ik
nooit zal terugvinden.
Quartet A |
Platform A |
HVC: Door die reconstructies, dacht je:
‘Radio is ook zoiets’. Vandaar dat je dat wilde studeren?
RH: Na mijn ongeluk, stelde ik het leven
dat ik had, in vraag. Ik ging op zoek naar wat ik wilde maken, los van alle structuren, of
het nu geld opbracht of paste in een bepaalde geschiedenis. Daarom probeer ik tot op vandaag, de wereld vanuit
het eigen ‘nu’ te bekijken - met mijn eigen ogen - en er respons op te brengen.
Ik koos daardoor voor de opleiding ‘Radio’ aan het RITCS. Daaronder zat
natuurlijk de klassieke radiopresentatie, maar ook radiodocumentaire en
geluidskunst, omdat ik de premisse van radio al heel mijn leven interessant
vind: je hebt een microfoon en een transducer dat analoge druk transformeert en wordt
uitgestuurd in de ether. De onzichtbare golven in de lucht zijn de drager van
informatie. Dat blijft een fascinatie voor mij.
HVC: Hoe kwam je erbij om na een Bachelor Radio, een Master ArtScience in Den Haag te doen?
RH: Ik geloof altijd dat er achter alles
een profaan ding zit. Toen ik in 2010 de opleiding Bachelor in de Audiovisuele
Kunsten: Radio
begon te studeren, werd radio als een oud medium gezien. De podcastwereld heeft dat volledig
getransformeerd. Ik voelde dat ik de tools die ik daar leerde, in een
later stadium kon gebruiken. Al was ik me vooral met geluidskunst aan het
bezighouden, zoals de pure expressie van geluid en soundscapes. Ik wilde
experimenteren met vormen. Als opdracht tijdens de opleiding radio moesten wij voor Museum Night Fever, een kunstwerk maken dat geëxposeerd werd in het KMKG in Brussel.
Ik had dat echt als een opportuniteit
gezien om iets radicaal en extreem te tonen en maakte een installatie met
bijtende zuren, waarbij een microfoon aan het oplossen was in salpeterzuur. Je
luisterde eigenlijk naar de desintegratie van de bron van dat geluid. De bron
was in feite ‘aan het vergaan’. Na die opdracht, googelde ik effectief naar
‘master, art, science’ en kwam ik uit bij Master Artsience Interfaculty. Dat
was echt een lucky shot, want het was een specifieke opleiding.
HVC: Kwam daar ook meer geluid + beeld
samen?
Inderdaad. In Nederland heb je
kunstenaar/componist Dick
Raeymaeckers, één van de
eersten die elektronische muziek maakte in Europa. Hij startte ooit de
opleiding ‘Sonology’ in Den Haag, waarbij er vooral gecomponeerd werd met computers. Vanuit die mentaliteit werd de opleiding
ArtSicence opgericht, waarbij ook werd gecomponeerd met geuren, kleuren en vormen. Voor mij was dat een wereld die
openging, want de tools die ik had geleerd binnen radio, kon ik gebruiken als
een soort van sensoriële woordenschat, zonder dat dit in een kunstgeschiedenis
moest worden geplaatst. Dat is nog altijd iets dat er bij mij in zit: dat ik
naar vormen zoek waar geluid en beeld samenvallen, maar waar geluid een meer
triggerende rol heeft.
Radio had in de 50-ies de bijnaam: the
theatre of the mind. Op vele momenten
werd toen nog samen geluisterd, bijvoorbeeld naar hoorspelen in de woonkamer. ‘Samen luisteren’ is iets wat nog maar weinig bestaat, tenzij bij live concerten.
Samen dingen inbeelden is iets heel krachtig. Ik heb dat proberen abstraheren
naar een bepaalde vorm waarbij de persoonlijke inbeelding van één persoon, een
gedeelte wordt van een
groepservaring.
Room C |
Room D |
HVC: Hoe concretiseer je dat allemaal? Hoe
moeten we ons dat visueel voorstellen?
RH: Toen ik bijvoorbeeld in 2015 op Artefact
in Leuven stond, was mijn setting een halfopen lege kamer met drie muren. Op de
grond waren 24 witte
kruisjes in tape op de grond geplakt die fungeerden als structuur. Acht willekeurige bezoekers werden dan gevraagd om het werk te beleven,
waarbij ze twintig minuten in de ruimte staan met een hoofdtelefoon aan. Iedereen hoort een andere audiofile
met inbeeldinstructies die allemaal op hetzelfde moment beginnen: “In the next minutes, you will see and feel
things you already have. It is essential that you concentrate, for
it is you who will make the images.” Iedereen beleeft een eigen ervaringswerk
dat af en toe de narratieve inbeeldlijnen van de andere bezoekers raakt. Ik kan niet controleren wat
iemand ziet of zich inbeeldt. Ik kan alleen de context errond zo goed mogelijk maken.
Een typisch
kenmerk van mijn Room # serie - tot nu toe Room A, Room B, Room C en
Room D - is dat
ik acht personen in een kamer plaats. De acht personen sluiten hun ogen en in
hun hoofd worden herinneringen opgeroepen van kamers uit hun verleden. Een
kubus, wat je als de abstractie van een kamer zou kunnen beschouwen, heeft ook
acht hoekpunten. Je zou kunnen stellen dat die acht willekeurige mensen op het moment van
het werk één “kamer” vormen. De
titel van het werk (Room C) dat refereert aan zijn structuur (kamer) en
dat een leidend en terugkomend motief (kamer) is in de inhoud van het werk, waarbij
iets dat nooit cumulatief kan werken - namelijk de inbeelding van specifieke
persoon - een essentieel element wordt in een groepservaring, waarbij de
groepservaring an sich ook een kamer vormt. Naast een ervaringswerk bevraagt dit werk
dus ook zijn eigen semantiek.
HVC: De ‘stem’ die we uit de hoofdtelefoons
horen, is niet ad random gekozen… Ze heeft toch een invloed op hoe
mensen luisteren, vermoed ik?
RH: Die stemmen zijn heel belangrijk. Een
stem met extra franjes gaat je persoonlijke inbeelding niet sterken. Ik probeer
de stem concreet en droog te brengen, balancerend tussen iets overbrengen en
afstand bewaren. Het gaat over de mentale constructies die ik wil overbrengen.
Het is meer een structuur die ik overdraag, niet een expressie.
HVC:
Het ‘momentum’
is inderdaad gedeeld, maar als iedereen de hoofdtelefoon weer afzet, dialogeren
ze dan met elkaar of met jou? Weet jij achteraf wat ‘zij’ hebben ervaren? Voel
je hun feedback?
RH: Dat is iets wat ik tot
op heden niet wilde componeren of beïnvloeden, een moment waarbij iedereen zijn
of haar feedback geeft, maar inderdaad… De bezoekers gaan na de ervaring
meestal met elkaar praten en via dat gesprek kunnen ze soms elementen van het
werk ontrafelen.
HVC: Wat hoopte je dat twee jaar HISK je
nog kon bijbrengen? Ze richten zich vooral op beeldende kunstenaars, wilde je
dat facet nog bijschaven?
RH: Ik zat er inderdaad tussen mensen die af en toe een andere kijk op de dingen hadden. Dat was interessant, ik heb heel veel
geleerd in die twee jaar. Je ontmoet gewoon zoveel interessante curatoren en
kunstenaars, het sterkt je in je netwerken.
Ik zie mezelf tussen heel
veel hedendaagse subdisciplines
in:
audiovisueel, beeldend, auditief, performatief, literair…
Er zijn verschillende definities die vandaag herschreven worden. Ik weet niet
of de structuren waar we nog altijd inzitten, goed zijn om die te gaan
belichamen.
HVC: Je ging in Roemenië op residentie. Hoe
pak je dat aan, zo op onbekend terrein?
RH: In Boekarest onderzocht en vertrok ik van
de theologische werken van de Roemeens filosoof Mircea Eliade, wiens werk ik
toen enorm waardeerde. Op basis van zijn gedachtengoed en specifiek zijn
teksten over de notie van circulaire tijdsperceptie bij sjamanistische
volkeren, ontwikkelde ik Duet C, een ervaringswerk voor twee bezoekers.
HVC: Jij krijgt achteraf geen applaus,
zelfs amper feedback. Wat geeft je dan de meeste voldoening na zo’n
actiedag?
RH: (denkt na) Heb je ooit gelift? Liften is iets wat ik veel deed toen ik
student was. Je moet eerst in een tankstation geraken, waar je mensen vraagt of
je mee kan rijden. Een tankstation is een non-plaats. Je bent daar met een bepaald doel: ergens geraken. Een andere persoon, die aan het
tanken is, wil ook
ergens geraken, maar mogelijks niet waar jij naartoe gaat. Maar er bestaat een mogelijkheid voor een gedeelde rit. Hoe kan je mensen non-verbaal in een fractie van een moment overtuigen om je te vertrouwen en
een gedeelde tocht te maken? Je gaat allebei een bepaald ongeschreven contract aan. De chauffeur van het voertuig neemt je mee
in zijn/haar personal
space en jij vertrouwt hem/haar om mee te gaan.
Er bestaat dus een afgebakende zone van kortstondig
vertrouwen. Als je onderweg luistert, delen heel wat chauffeurs hun grootste
geheimen met jou. Daar zit een grote parallel met de werken die ik probeer te maken.
Een afgebakende zone van kortstondig vertrouwen, die de bezoeker en de
kunstenaar verder brengen, maar allebei op een andere plaats. Ik kan niet omvatten hoe één persoon zich voelt,
ik kan alleen een gemeenschappelijke tocht schetsen. Ik
ben mijn laatste werken beginnen labelen als allegorische algoritmes. Een
bepaalde set van instructies die opgevolgd worden om een bepaald doel te
bereiken. Algoritmes hebben onze wereld de laatste tien jaar enorm veranderd en
zullen dat zeker de volgende jaren blijven doen.
HVC: Je ‘stemmen’ geven nooit een boodschap
mee. Ook jij stuurt de luisteraar/kijker zonder boodschap de wereld in.
RH: Ik denk dat we daar voorbij zijn.
HVC: Je maakt toch wel werk dat je moet
léren kennen. Of ze hebben er een korte flirt mee, of je moet er echt in
duiken.
Invloeden slash inspiratie: Robert
Barry met niet-materiele kunstwerken, Ian Wilson, een conceptuele kunstenaar,
Sol LeWit, de minimalist, alsook filmmaker Andrey Tarkovski.
RH: Het laatste wat ik van Ian Wilson zag,
waren z’n ‘conversations’. Hij hoorde bij de eerste conceptuele
kunstenaars. Zijn krijtcirkel vind ik supersterk. Hij heeft een bepaalde tekst
die ik heel interessant vind: The center of conceptual art. Hij heeft beeldend
werk zo weten te abstraheren totdat er enkel een filosofisch concept over blijft. That which is neither known or unknown. Dat is waar beeldende kunst raakt met
religie en mystiek.
Duet C |
Duet D/E/F |
HVC: Kan je iets vertellen over een van je recentere
werken Duet D/E/F?
RH: Bij ARGOS in Brussel, creëerde ik de trilogie Duet D, Duet E en
Duet F. Een Duet wordt
door twee bezoekers gestart door op een knop op de muur de drukken. Drie
knoppen op drie verdiepingen: rood, groen en blauw. Grosso modo gaat dit werk over
de notie van noodzaak en hoe iemand beweegt in het heden, de toekomst en het
verleden. Ik wilde
drie verschillende duetten maken, die functioneerden als loops.
De loop is een
cirkel, maar is ook een self-fulfilling propecy of een perpetuum
mobile. Elk Duet eindigt met de vraag om nogmaals op de knop te duwen en
dus een nieuwe iteratie te beginnen. Waarbij een nieuwe noodzaak bevraagt
wordt.
HVC: Je wilt een soort ‘energie’ creëren en
‘pakken’.
RH: Ik kan het soms ook moeilijk verwoorden, want dan zit je al snel bij een etherische woordenschat. Wat wel belangrijk is, is
dat elk werk zijn eigen vorm bevraagt en dat er een balans bestaat tussen een
spiritueel-etherisch en formalistisch-mathematisch. Hoe orde en chaos zich
verhouden quoi.
HVC: Wat beeldende kunstenaars met ‘beeld’
betrachten, wil jij met ‘woord’ bereiken.
RH: Ja, dat kan! Ik gebruik woorden om tot een bepaald
punt te komen, maar dat punt is eigenlijk onbenoembaar. Hopelijk is dat soms een vruchtbare tegenstelling.
HVC: Hoe start je met zo’n installatie
maken?
RH: Heel veel dingen beginnen met
schrijven. Ik probeer de wereld rondom mij te vatten in woorden en concepten.
Dan probeer ik die samen te brengen en te abstraheren, zodat ook andere mensen
het kunnen beleven.
HVC: We zitten volop in de eerste fase van
de Coronacrisis, met een lockdown tot gevolg. Mede daarom creëerde je #ImageOfYourQuarantine
Aan de lezers: ga op ontdekking.
RH: Het was al lang mijn idee om iets met en op Social Media te doen. En nu met de Coronacrisis, had ik
als het ware geen andere keuze. Ik wilde gebruik maken van social media maar
tegelijkertijd over de impact en effecten reflecteren. De serie werken heet #imageofyourquarantine. Het
zijn telkens video’s van mezelf met een hoofdtelefoon aan die via audio een
reeks instructies opvolgt in mijn eigen woning, waarbij ik elementen uit mijn
eigen leefruimte neem om een afbeelding mee te maken. De audio die op de video
staat, kan door iedereen beluisterd worden in zijn eigen leefruimte. Elk meditatief werk heeft als resultaat
een tekening of een afbeelding die elementen van isolatie en gevangenschap
bevatten.
De deelnemer wordt gevraagd de afbeelding naar mij te sturen of onder de hashtag #imageofyourquarantine te plaatsen. De
hashtag is de metatitel van elke ervaring (A, B, C...). De titel
verwijst ook naar de compilatie van beelden die zijn gegenereerd tijdens de
artistieke ervaringen, alleen zichtbaar als een automatisch samengestelde
collectie op Instagram onder de hashtag #imageofyourquarantine. Het hele
proces fungeert als een simulatie van hoe sociale media functioneren.
Bij het aanbieden van een gratis service werken deelnemers tijdens hun ervaring
om het systeem dat de service regelt, te bestendigen. Die drie werken
staan op mijn website roelheremans.com
HVC: Zit er humor in je werk?
RH: Soms. Ik denk dat het gezond is om jezelf
en je werken af en toe niet té serieus te nemen.
HVC: Zo denk ik er
ook over, Roel!