Interview met Gautier Platteau, augustus 2012
Gautier Platteau studeerde geschiedenis aan
de KULAK en KULeuven en startte na zijn studies als redacteur bij Lannoo. Zijn
zin voor avontuur zorgde ervoor dat hij nu uitgever is bij ‘het kunstige’
Hannibal en ‘het sportieve’ Kannibaal.
Interview naar aanleiding van de opening van de Budafabriek te Kortrijk.
Hilde Van Canneyt: Hallo Gautier, tot voor
kort was je uitgever bij Lannoo, maar je bent daar weggegaan om je eigen
uitgeverij Kannibaal op te starten. Vanwaar die stap?
Gautier Platteau: Misschien de ‘eight years’ itch? (lacht)
En natuurlijk goesting om zelf te gaan ondernemen!
HVC: Vanuit die functie bij
Lannoo, maakte je erg succesvolle expo’s. Zo heb je de zeer succesvolle expo
van fotograaf Stephan Vanfleteren in Circus Mahy in Gent op poten gezet, alsook
de expo van fotografe Lieve Blancquaert in een verlaten bankgebouw in Gent. Ook
deze zomer was je curator van de expo ‘Moments before the flood’, waar foto’s
van Magnumfotograaf Carl de Keyzer te zien waren in een maritiem gebouw op de
Oosteroever in Oostende.
Hoe kom je bij deze fotografen
en de onconventionele expo-locaties terecht?
Hoe probeer je daarnaast nog
‘het verschil’ te maken?
GP: Het vaste plan in 2009 was om samen met
Stephan een poging te doen om het ideale boek en de ideale tentoonstelling
helemaal zelf ineen te zetten en te organiseren. Tegelijk. Vanuit dezelfde
visie, op een verrassende locatie. Tegen alle verwachtingen in, kregen we uiteindelijk
de toestemming om het circus Mahy open te stellen. Er bestond geen betere plek
om die portretten te tonen dan in dat vervallen wintercircus.
Voor de rest zijn lag er geen uitgekiend
plan vast. Alles is organisch gegroeid. Vanuit de simpele vaststelling dat het
noch voor de Belgische fotografen, noch voor de musea zin heeft om elke twee
jaar dezelfde kunstenaars te exposeren. En, nog belangrijker: anders dan bij
veel kunstvormen, kan je fotografietentoonstellingen ‘overal’ houden; denk maar
aan het voorbeeld van ‘Les rencontres d’ Arles’.
HVC: Je bent nu bezig met de
voorbereiding van een Kortrijks project waarvoor je terug de fotografen Carl de
Keyzer en Stephan Vanfleteren uitgenodigd hebt, dit samen met de jonge
fotografe Bieke Depoorter, bekend van haar Russisch project ‘Ou Menya’.
Vanwaar het idee hen samen te
brengen als trio?
GP: Ik ben zelf opgegroeid in Kortrijk, en
vond het grappig dat drie van de beste fotografen die ons land rijk is en
waarvan ik een of meerdere boeken heb uitgegeven, afkomstig zijn uit Kortrijk.
Ik zat zelfs in dezelfde middelbare school als Carl en Bieke. Beiden hebben ook
een periode in het internaat gezeten in de Sint- Amandstoren. Aan de overkant
van die school is het geboortehuis van Stephans moeder. Vlakbij die toren is de
Budafabriek waar de tentoonstelling in het voorjaar 2013 plaatsvindt. Allemaal
hebben ze een band met een plek op nog geen honderd meter van de Budafabriek. Bijzonder,
toch?
Carl De Keyzer, Stephan Vanfleteren en Bieke
Depoorter kunnen doorgaan als drie generaties fotografen die in een andere
tijdgeest hun weg hebben gevonden en onderling groot respect hebben voor elkaars
werk. Het zijn letterlijk wereldreizigers die nu opnieuw halt houden in hun
geboortestad.
HVC:
Zullen we nieuw werk te zien krijgen van dit Belgisch foto-talent?
Wat zal de vormelijke of
inhoudelijke samenhang zijn tussen de onderlinge foto’s van de drie fotografen?
GP: Stephan komt met een volledig nieuwe
reeks én een nieuw boek, na ‘Flandrien’, ‘Belgicum’ en ‘Portret’. Het project
dat Kortrijk te zien zal krijgen, is een project waar hij al meer dan tien jaar
aan werkt, dat nog niemand te zien kreeg en dat we zullen presenteren in een
speciaal bouwwerk.
Bieke is als jonge fotografe – hoewel nu al
bij Magnum – nog volop aan het werk met haar reeks ‘Ou Menya’ – vertaald ‘Bij
mij thuis’ - waarbij ze gaat logeren bij mensen die ze op haar reizen in Rusland
en Amerika ontmoet. In de Budafabriek tonen we als het ware een ‘stand van
zaken’ van haar werk.
Voor Carl gaan we verder in op een tiental
beelden uit de magistrale reeks ‘Moments before the flood’. Al bij het maken
van de tentoonstelling en het boek voor Oostende, viel het ons op dat een
aantal beelden op computerwerelden leken, als waren het Game-achtergronden.
Versterkt door de ongelooflijke scherpte. We hebben die beelden aan de Game
& animatie-afdeling van de Howest laten zien, met de vraag of ze er iets
voor zouden voelen om met hun kennis de grenzen tussen fictie en non-fictie
verder uit te rekken.
Allemaal samen geven de fotografen - hoe
persoonlijk de projecten ook zijn - een aanvullende horizon: waar Stephan en
Carl werken met de façade en het exterieur van de wereld, is Bieke net bekend
om haar intieme beelden van de wereld waar mensen wonen, de binnenwereld als
het ware.
HVC: Welke betrachting heb je
met deze expo en waarom past dit project binnen het creatief eiland Buda?
Waarom moeten ook niet-West-Vlamingen afzakken naar Kortrijk-city voor deze
tentoonstelling?
GP: De Budafabriek wil garant staan voor onverwachte
samenwerkingen van mensen en genres. Dit is hier een goed voorbeeld van. Drie
fotografen laten kijken in hun keuken en tonen waar ze nu mee bezig zijn. Voor
Carl leggen we de brug naar het experiment, voor Stephan naar het boek en de
typografie en voor Bieke naar de leefwereld van een jonge artiest. Het wordt
een prachtige, rijke openingstentoonstelling met werk van drie heel relevante
fotografen. Ik hoop dus maar dat vele Gentenaars en Antwerpenaars de E17 of de
trein zullen vinden.
HVC: Jij als uitgever van het
boek ‘Vrouwenstreken’, weet waarschijnlijk blind het antwoord op de vraag:
“Waarin verschillen fotografes van fotografen?”
GP: Dat is een moeilijke, Hilde. Uit de
analyse van de schilderkunst door vrouwen bleek toch vooral dat de keuze van de
onderwerpen en de manier van beeldvoering kan verschillen met de ‘mannelijke’
aanpak. Hoe weinig relevant die onderverdeling in man/vrouw ook te noemen is.
Een vrouwelijke schilder koos vaak huiselijkere thema’s en hanteerde een
natuurlijker aanpak in haar beeldtaal. Een stilleven van een vrouw was vaak
soberder dan dat van een mannelijke collega die in één beeld hele druiventrossen,
varkens en vissen probeerde te combineren. Historisch gezien was het gebrek aan
opleiding en beschikbare tijd na het huwelijk de reden waarom er minder
vrouwelijke kunstenaressen bekend zijn. Vandaag speelt dit uiteraard niet meer.
HVC: Indien je luidop mag
dromen: met welke buitenlandse fotografen en op welke speciale locatie zou je
nog graag een project uit de grond stampen, ongeacht het budget?
GP: Ik droom van een heel ambitieuze
tentoonstelling over de portretfotografie in Europa, met Anton Corbijn, Rineke
Dijkstra en nog enkele grote kleppers... Maar het lijkt er op dat het er van
zal komen… (lacht)
HVC: Vanwaar de behoefte om nog
te cureren naast het uitgeven? Ligt het ene in het verlengde van het andere?
Houden ze elkaar in evenwicht?
GP: Mijn focus ligt op het uitgeven van
boeken en het runnen van de uitgeverij, maar ik wil graag betrokken zijn bij
minstens één grote tentoonstelling per jaar
Er zijn veel overeenkomsten tussen het
uitgeven van een boek en het organiseren van een tentoonstelling: daarmee
bedoel ik niet zozeer de praktische uitwerking die bij een tentoonstelling veel
ingrijpender is, maar wel de gelijkenis in het denkproces vooraf.
Voor beide moet je goed nadenken over het
momentum: wanneer breng je iets uit? Is het een geschikt moment voor het
publiek, is het de juiste timing in de carrière van de kunstenaar of de – in
mijn geval ook als uitgever van boeken over sport - van de sportman/vrouw. Je moet
het onderwerp goed definiëren en uitwerken in overleg met auteurs en kenners, zorgen
voor een goede tekst- en beeldselectie, voor een visuele flow en een goede
vormgeving. Kritisch zijn en gaan voor het beste. En tot slot betekent het
promotie maken en hopen op een goede pers.
Het zelf organiseren van tentoonstellingen
brengt me overigens veel dichter bij de musea waar ik als uitgever mee
samenwerk. Ik begrijp nu ook hun kant van de tafel veel beter.
HVC: Wanneer is een foto (een)
kunst(werk) en wanneer is een foto een document?
GP: Dàt is een moeilijke vraag. Je zou
kunnen verwijzen naar het ‘in scène zetten’, om een bepaald artistiek punt te
maken, zoals de Canadese fotograaf Jeff Wall dat doet. Maar er zijn zoveel
voorbeelden van historische foto’s die gemaakt zijn vanuit documentair oogpunt,
maar die toch zo’n emotie, esthetiek of gelaagdheid tonen dat ze wel degelijk
grote kunst zijn. Het is zoals David Lynch vaak zegt in interviews: “De
realiteit is vaak veel straffer dan wat mensen zich kunnen inbeelden.”
HVC: Heb je nog hobby’s naast
je drukke agenda, of is je drukke agenda je hobby?
GP: Mijn hobby was vroeger als bassist
muziekspelen, vorig jaar was het mijn inzet voor de G1000, maar nu gaat al mijn
vrije tijd naar mijn twee kleine kinderen.
HVC: Wat is je levensmotto of
levensfilosofie? Heb je een favoriete oneliner?
GP: Dan graag een quote van mijn favoriet poëet, Bob Dylan: Niets is
zo stabiel en zeker als verandering.
HVC: Succes nog met je verdere originele projecten!