Tatjana Gerhard (Zwitserland, 1974), Gent, jan 15 – febr 16.
Hilde Van Canneyt: Hallo Tatjana, je studeerde aan de Hogeschool in Zurich. Pas nadat je in 2000 afstudeerde, richtte je je op het schilderen.
Tatjana Gerhard: Ik volgde
een docentenopleiding. In het teken van mijn studie moest ik af en toe met olieverf
schilderen, maar het was geen techniek die verder uitgediept werd. Ik heb het
gevoel dat ik het me achteraf zelf heb aangeleerd.
HVC: Je eerste solotentoonstelling was in 2005. Wat deed je
in tussentijd?
TG: Ik werkte een tijdje in
een school als docente beeldende kunst en daarnaast probeerde ik eigen werk te
maken, maar ik vond dat moeilijk te combineren. Het lag teveel in het verlengde
van elkaar. Om die reden ging ik in dezelfde keuken aan de slag, waar ik voordien
als student werkte. Dit zorgde ervoor
dat mijn hoofd vrijer was om te schilderen.
HVC: Je verbleef een half jaar in Kroatië. Welke invloed had
deze ervaring op je werk?
TG: Dat was voor ik naar Berlijn
trok. Ik begon te beseffen dat ik in Zürich niet verder raakte met mijn werk.
Ik wilde iets veranderen, dus trok in naar familie die in Kroatië woonde. Ik
was er vaak alleen, waardoor ik geregeld met mezelf geconfronteerd werd. Echter
vond ik zo mijn eigen taal en ontdekte ik wat mij boeit.
HVC: Ik las dat je mama van Kroatische afkomst was en dat de
melancholie in je werk voor een deel daaraan te wijten is.
TG: Dat wordt inderdaad
geschreven over mijn werk, maar ik vind het toch lastig om te generaliseren. Hoewel
melancholie zeker een deelaspect van mijn werk is.
HVC: Wat had Berlijn jou als kunstenaar te bieden?
TG: Ik had er een
solotentoonstelling in een galerie en bovendien kan je in Berlijn goedkoper
leven dan in Zürich. Daarom besloot ik om me er twee jaar te concentreren op
mijn werk. Ik beschouwde het als een testfase, want tot dan was er weinig
gebeurd in mijn carrière. Op dat ogenblik had ik wel net een galerie in Bern,
genaamd Art Direct, maar daar zit ik nu niet meer bij. Niet veel later had ik
een expo in Zürich, waarvan de verkoop goed was. Voor mij was dat het moment
dat alles gekeerd is. Geloof me, soms dacht ik écht aan een carrière-switch. Weliswaar
heb ik sindsdien nooit meer bij-jobs gedaan.
untitled, oil on canvas, 2015 (150x150cm) |
HVC: Even naar de morfologie van je werk, wat las ik hierover allemaal? Naïeve stuntelige mannetjes, kinderlijkheid, intuïtief, suggestief geschilderd, wezens uit een andere wereld… Anderen spreken over existentiële human issues, plezier en spel, droombeelden tegen donkere achtergrond geschilderd, surrealistisch, nachtmerrieachtig, vervormde en gemaskerde hoofden, clowneske gezichten, lege interieurs enz…
Beter kan ik het zelf niet verwoorden en beschrijven.
TG: Ik heb altijd wel een
centraal thema – de mens in de wereld – maar ik evolueer en groei in mijn
beeldende ‘Darstellung’.
HVC: Je werk gaat eveneens over macht en onmacht, alsook over
eenzaamheid… Eigenlijk wil je terugkeren naar de basis om menselijke waarheden te
onderzoeken. Je wil ontbloten wat er achter het masker zit.
De kijker voelt intuïtief aan wat niet altijd kan of hoeft
verwoord te worden.
TG: Klopt. Die reactie krijg
ik soms.
HVC: Gaat het niet gewoon over het gevoel dat niets is wat
het lijkt?
TG: Het gaat waarschijnlijk
vaak over dat gevoel, al wil ik er de vinger niet op leggen. Ik had een tentoonstelling
Es scheint so, wat ‘het lijkt zo’ betekent.
Je kan dit trouwens terugkoppelen naar jezelf, aangezien je nooit volledig weet
wie je bent. Laat staan wie de ander is en of iemand de waarheid vertelt.
HVC: Is dat een gegeven dat je al altijd gefascineerd heeft?
TG: Dat is al van jongs af
een denkvraag. Waarom gaan mensen zich naargelang de situatie anders gedragen. Wat
me boeit, is wat er zich in het hoofd van een individu afspeelt. Van waar komen
mijn afbeeldingen van hoofden? Van waar komt een idee en hoe sterk kan een idee
kan zijn dat het een deel van jou wordt? Het klinkt heel complex, maar
uiteindelijk zijn die gedachten niet scherp en eerder wazig, gevoelig of
sponsachtig.
Ik denk dat als je het idee in het achterhoofd houdt wanneer je bezig bent, je wel ziet wat het is geworden. Dat is anders wanneer je precies het doel voor ogen heb: “Ik wil dit en dit tonen op die en die manier.” Dan kan je evengoed schilderen naar nummers zoals kinderen wel eens doen. Dat neemt toch alle kracht weg? Zodoende wil ik op voorhand geen onderwerp hebben of een bepaald beeld in mijn hoofd hebben. Er zit altijd een zeker onderwerp in mijn achterhoofd, maar ik wil dat laten zakken, vergeten en openstaan op het doek voor mij. Dan zie ik wel wat er gebeurt, om vervolgens tijdig wéér afstand te nemen, weer te kijken, weer afstand te nemen, enz. Zo wordt zichtbaar wat op het doek moet staan.
untitled, oil on canvas, 2015 (200x180 cm) |
HVC: Kan ik daaruit afleiden dat je tijdens het schilderen in
een soort ‘roes’, een tussenwereld of een onbewust-zijn verkeert om op die
manier alles te kunnen loslaten? Kan je dit een soort waanzin noemen?
TG: Ik ben op dat moment een bepaalde staat aan het induiken die eruit bestaat om te vergeten en verdwijnen. Ik denk dat het belangrijk is dat je op zo een moment je hoofd kan uitschakelen. Ik vermoed dat je anders constant jezelf wilt corrigeren.
HVC: Kan je het met een droomwereld vergelijken?
TG: Geen droomwereld, maar
wel een juiste mindset. Als ik mijn atelier binnenkom, weet ik sowieso niet exact
wat ik zal gaan doen. Eerst neem ik bijvoorbeeld een boek ter hand of maak een
tekening,… Ik moet daar echt inkomen. Het is zeker geen lopende bandwerk.
HVC: Zo las ik ook ergens dat je meer schildert doorheen emoties dan doorheen het intellect.
TG: Inderdaad.
HVC: Wat daarom niet wil zeggen dat het jouw emoties zijn die
je uitstort op het doek. Het zijn geen ‘emotionele’ werken – zoals dat heet –
eerder universele emoties.
TG: Ik ben overtuigd dat het
over een soort collectief onderbewustzijn gaat en dat is iets waar mensen zich in
kunnen terugvinden.
HVC: De Gelaagdheden des Levens…
TG: Ik wil die gelaagdheid
ook letterlijk in mijn atelier hebben. Ik wil dat mijn schilderijen lang in
mijn atelier blijven, zodat ik ervan overtuigd ben dat ze zijn zoals ik het
bedoelde. Ik hou het meest van de toestand van verschillende onklare doeken.
Dan voel ik me helemaal binnen die wereld.
Ik
werk steeds door elkaar aan verschillende doeken. Mede door het medium zelf – olieverf
vraagt een lange droogtijd – is dit de ideale manier van werken.
HVC: Wat je daarnaast fijn vindt aan schilderen, is dat er geen grenzen zijn. Je bent vrij en hoeft je niet te houden aan inhoud, lijntjes of verwachtingspatronen… Je hoeft je aan niks te houden! Elke schilderij is een open einde en tegelijkertijd een nieuw begin voor jou, las ik. Volgens jou zijn je beste werken diegene die niet helemaal zijn afgewerkt.
TG:
Dat klopt nog altijd. Ik wil gewoon vrij zijn in wat ik doe. Ik wil alles zelf
bepalen. Dat is het belangrijkste, maar maakt het tevens moeilijk. Je moet het
allemaal zelf weten, terwijl je het soms juist allemaal niet meer weet. Ik hóef
het trouwens allemaal niet te weten. Daarom dien je telkens te blijven
doorgaan.
HVC: Je werk bestaat figuurlijk – en bij jou ook letterlijk –
uit verschillende gelaagdheden. Dit omdat het leven uit verschillende lagen
bestaat en evenmin zwart/wit is, zei je ergens.
Psychologische ruimtes, parallelle werelden: er speelt zich
meer rondom ons en in ons af dan we denken. Het ‘onvatbare’, als het ware.
Je bent verder geïnteresseerd in wat je met het schilderen om
het schilderen kan betekenen. Je bent geboeid door wat je allemaal met verf kan
doen. Je wilt alles uit schilderkunst halen wat er uit te halen valt.
TG: Dat zou ik willen, natuurlijk. Je hebt dat nodig, want zonder de verf heb je niks. Dat is een belangrijk medium om mee te werken.
TG: Dat zou ik willen, natuurlijk. Je hebt dat nodig, want zonder de verf heb je niks. Dat is een belangrijk medium om mee te werken.
untitled, oil on canvas, 2015 (65x58cm) |
untitled, oil on canvas, 2015 (40x36cm) |
untitled, oil on canvas, 2015 (40x36cm) |
HVC: Je zei al dat ieder schilderij
een nieuw begin is met een open einde… Morgen met fotografie of film werken,
interesseert je niet. Het gaat je echt om wat je vertrekkend van een wit doek
kan maken.
TG:
Ja, het voordeel van schilderen is dat je iets kan maken dat niet bestaat. Je
hoeft niets te construeren. Als je met film de realiteit niet wil filmen, moet
je manipuleren, maar met schilderen kan álles. Dat is iets wat ik heel boeiend
vind. Met elk nieuw schilderij gaat diezelfde gedachte mee. Telkens heb ik een
beeld in mijn hoofd en dan probeer ik dáár te geraken met mijn verf.
HVC: Je bent getrouwd met kunstenaar Ante Timmermans. Komt hij elke avond een kijkje nemen?
TG:
Niet echt. Als hij al eens binnenkomt, zegt hij soms iets, soms niets. Of zijn
oordeel belangrijk is? Natuurlijk! Weliswaar denken we anders en wil ik me
daarvan blijven overtuigen, hoewel ik het er moeilijk mee zou hebben als hij
het helemaal niet goed vindt.
HVC: Vroeger deelde je je atelier met je man…
TG:
Je zit ‘binnen in iets’ en het stoort als iemand die wereld zomaar binnen en
buiten wandelt. Ik moet fysisch alleen zijn, ik zou net zo min in een
groepsatelier kunnen werken.
Ook
als er vrienden op bezoek zijn, heb ik altijd het gevoel dat ik er niet veel
over te vertellen heb. Ik heb niet de behoefte om te verbaliseren wat in mijn
hoofd zit. Het moet wat beschermd worden, lijkt me. Zeker in het creatieproces.
HVC: Je broedplaats beschermen.
Hoe ben je bij de Belgische Galerie
Deweer in Otegem terecht gekomen?
TG:
Ze hadden een expositie gezien in Zürich en van het een kwam het ander. Ze
hebben een enorm respect voor hoe ik werk als kunstenaar.
HVC: Is er voor jou een verschil
tussen de Zwitserse en de Belgische kunstscène? Je stelt immers nog altijd in
Zwitserland tentoon.
TG:
Mijn achtergrond is zo gemengd, terwijl je eigenlijk gewoon ‘hier’ bent. Je kan
stellen dat er in België een langere traditie van schilderkunst is en ik me
daarom hier het meest thuis voel als kunstenaar.
untitled, oil on canvas, 2015 (65x58cm) |
untitled, oil on canvas, 2015 (40x36cm) |
HVC: Hoe voel je je onder het oog van galeriehouders, die jouw werk sowieso ook moeten bekijken met het oog om jouw werk later te kunnen verkopen?
TG:
Dat hangt ervan af in welke fase ik zit. Sowieso wil ik niet dat ze het zien in
de beginfase, want dat heeft totaal geen zin. Eigenlijk moet ik zelf eerst écht
overtuigd zijn dat een werk klaar is. Ik wil niet teveel worden beïnvloed door
andere mensen. Eens klaar is het voor mij duidelijk in mijn hoofd. Vandaar dat
ik veel tijd nodig heb. Wanneer het echter af is, kan ik het relatief goed uit
handen geven.
HVC: Visueel zou je het een zekere naïviteit kunnen toeschrijven. Hierdoor stel je je kwetsbaar op.
TG:
Dat kwetsbaar opstellen is bij iedere kunstenaar het geval, denk ik. Het is een
beeldtaal die ik zelf opzoek. Bij het maken van het schilderij, ben je trouwens
niet bezig met diegenen “die er ooit zullen
naar kijken”. Het is veeleer een conversatie met mezelf. Ik ben juist op zoek
naar diepte en openheid. In die zin is het bijna maatschappelijk. Personen die
anders zijn dan mij, bekijk ik evenmin van één kan. Het is het proces dat me
boeit.
HVC: Ik kan me voorstellen dat je niet alleen positieve kritiek krijgt op je werk, want het zijn geen beelden waar iedereen zich meteen in vindt of van houdt. Er zitten bepaalde storende elementen in. Anderzijds moet je geen kunstkenner zijn om je werk te begrijpen en is het net door diens naïviteit toegankelijk. Bijna zou je kunnen denken dat het outsiderkunst is of dat het van iemand is die nog niet goed kan schilderen.
TG: Beide
zijn waar. Ten eerste is schoonheid momenteel nog een moeilijke vraag. Nochtans
ben ik er mee bezig, maar langs de andere kant ook weer niet. Mensen die kunst
niet echt begrijpen, kunnen inderdaad denken dat ik het allemaal niet goed weet.
Maar ik ben totaal niet op zoek naar harmonie. Ik ben expliciet op zoek naar
storende elementen, omdat ze een spanning in het beeld brengen.
HVC: Geef je titels aan je werken om duiding te geven?
TG:
Meestal niet, tenzij ik overtuigd ben van een titel en hij juist zit. Ik vind
dat de leesbaarheid in het schilderij moet zitten. Je kan door een slechte
titel de kracht van een beeld kapotmaken, alsook de leesbaarheid van het beeld beperken.
HVC: Je wilt ons iets vertellen in een andere taal en dat bewust niet into our face gooien.
TG: Het
zijn schilderijen die zich expliciet willen tonen met een beeldtaal die voor
mij onbegrijpelijk mag blijven. Kunst is gewoon belangrijk voor veel mensen.
Zoals je kan genieten van muziek en er iets bij voelt, geloof ik in de kracht
van het beeld. Niet iedereen moet dat kunnen, maar voor bepaalde personen is
dat veelbetekenend. Wat mij gelukkig maakt is in mijn atelier te zijn en dit te
doen. Dat geeft mij voldoening. Ik zie het telkens als een proces, als iets wat
openstaat, wat ik mooi vind en wat zonder einde verder loopt.
HVC: Nochtans lijk je niet in de echte wereld te vertoeven. Het werken in een atelier kan bijna een leven naast het leven genoemd worden. Pas als je kinderen van school terug zijn, dringt het weer binnen. Wat vind je het moeilijkste aspect van het kunstenaar zijn?
TG:
Ik vermoed het omgaan met twijfel en onzekerheden. Ik denk dat het vooral gaat
over je klaar houden, het toelaten en dan daarmee doorgaan.
HVC: Je moet heel zelfverzekerd zijn als schilder, anders doe je dat niet.
TG:
Wat niet gemakkelijk is, is om de beelden die in je hoofd opkomen, toe te laten.
Dat is iets wat je niet kan forceren en overal kan opborrelen. Maar de beelden
ontstaan vooral tijdens het proces van het schilderen zelf.
HVC: Je bent daar 24/24 mee bezig, vermoed ik.
TG:
Sowieso, maar als je even pauzeert, is het soms lastig om weer op gang te
komen. Als je bovendien een periode gefrustreerd bent over wat je doet en het
niet wil lukken, ben je kwaad op jezelf. Ik vind het moeilijk om dit te
combineren met mijn gezin en alles bol te werken.
HVC: Maar zonder kinderen…
TG:
Was ik alleen en had ik geen verantwoordelijkheid, maar voelde ik me
waarschijnlijk eenzamer. Het is altijd wat dus. (lacht) In mijn atelier ben ik weliswaar
graag alleen en niet eenzaam.
HVC: Moraal van het verhaal…
TG:
Uiteindelijk gaat het om de gelaagdheid, beweging en evolutie in het schilderij,
dat ook in het leven is terug te vinden. Door
telkens te veranderen zie je de verschillende aspecten plots samenkomen. Daarom
vind ik het medium schilderkunst uiterst gepast voor mij, omdat ik moeite heb
met te zeggen of iets zwart of wit is. Verf heeft zoveel kanten en dat maakt
het zo boeiend. De schilderijen evolueren met mij mee, met ‘Der Lauf des Lebens’.
HVC: Je staat aan de vooravond van je expo Desjecta in Deweer in Otegem. Voor wat staat de titel?
TG:
‘Gesprengte Glieder’. Desjecta Membra is een
Latijnse term uit de kunstgeschiedenis. De werken die ik de laatste jaren
maakte, draaien rond de thematiek van gefragmenteerde delen. Zowel delen van
het menselijk lichaam, alsook van de wereld.
HVC: Hoe zie zelf jouw evolutie?
TG:
Ik lijk me vrijer te voelen, waardoor ik het gevoel heb dichter bij mezelf te
zijn gekomen. Daardoor zijn mijn schilderijen misschien nog kwetsbaarder
geworden. Ik probeer nog meer the borders
van mijn beeld af te tasten. Zo worden mijn beelden opener.
Tatjana
Gerhard stelt tentoon:
Deweer
gallery:
Disjecta
Solo exhibition
Opening, Sunday 20.03.2016, 16:00–18:00 h
23.03.–08.05.2016
Deweer Gallery, Tiegemstraat 6A, 8553 Otegem, Belgium
Opening, Sunday 20.03.2016, 16:00–18:00 h
23.03.–08.05.2016
Deweer Gallery, Tiegemstraat 6A, 8553 Otegem, Belgium
Biënnale
van de schilderkunst:
MDD + Roger Raveelmuseum
zondag, 26 juni, 2016 tot zondag, 25 september, 2016